U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verplichtingen voormalige bestuurder van een rechtspersoon. Art. 343 Sr, vierde lid.

Noch uit de wet noch uit de jurisprudentie volgt iets anders dan dat de bewaar- en afgifteverplichting van – kort gezegd – de administratie in beginsel rust op de bestuurder die op het moment van het faillissement bestuurder is van de rechtspersoon. Dit kan anders zijn als de voormalig bestuurder een katvanger naar voren heeft geschoven als opvolgend bestuurder.

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Politierechter

Parketnummer 09/766009-16

Datum uitspraak: 7 juli 2016

Tegenspraak

Vonnis

De politierechter in de rechtbank Den Haag heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

BRP-adres: [adres] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 juni 2016.

De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. B.J.C. Pleiter, advocaat te Amsterdam, is verschenen en gehoord.

De officier van justitie mr. J.C. Reddingius heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de impliciet primair tenlastegelegde bedrieglijke bankbreuk en tot bewezenverklaring van de impliciet subsidiair tenlastegelegde eenvoudige bankbreuk. Zij heeft voorts gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.

De tenlasteleggingAan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:

zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2006 tot en met 17 maart 2014 te Den Haag en/of Boskoop , althans in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon [bedrijf] , zijnde deze rechtspersoon bestuurder van [bedrijf] welke rechtspersoon bij vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage op 21 mei 2013 in staat van faillissement is verklaard,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

(telkens) (al dan niet) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van genoemde rechtspersoon niet, althans niet volledig heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en /of artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en /of het bewaren en/of tevoorschijn brengen van boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers als in dat/die artikel(en) bedoeld.

Vrijspraak

De politierechter ziet zich ten eerste gesteld voor de vraag of de verdachte verplichtingen heeft geschonden die – volgens het verwijt – in het kader van het vierde lid van artikel 343 van het Wetboek van Strafrecht rusten op een bestuurder van een failliet verklaarde rechtspersoon rustte, te weten – kort gezegd – de verplichtingen:

- tot het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en /of artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk wetboek (hierna de “administratieverplichting”);

- tot het bewaren en/of tevoorschijn brengen van boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers als in de artikelen in de vorige gedachtestreep bedoeld (hierna de “bewaar- en afgifteverplichtingen).

Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, dien de vraag te worden beantwoord of de verdachte aldus heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van de schuldeisers. De politierechter overweegt daartoe als volgt.

Uit het dossier volgt dat de verdachte tot 25 september 2012 bestuurder en enig aandeelhouder was van [bedrijf] , welke rechtspersoon de bestuurder was van [bedrijf] . Door verkoop van de holding BV is vervolgens [naam] bestuurder geworden van die rechtspersoon en daarmee middellijk bestuurder geworden van de beheer BV. Vervolgens hebben er op 11 april 213 naamsveranderingen plaatsgevonden van de rechtspersonen.

Verdachte heeft verklaard dat zij de administratie die zij voerde over de jaren 2010, 2011 en 2012 met de verkoop van de rechtspersoon (via een bemiddelaar) aan de nieuwe bestuurder heeft overgedragen. Op basis van het thans voorhanden dossier, kan dit niet worden uitgesloten. Dat betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte als bestuurder van de rechtspersoon niet aan haar administratieverplichting heeft voldaan in de periode 1 november 2006 tot 25 september 2012.

Voor zover het verwijt ziet op de bewaar- en afgifteverplichting van – kort gezegd – de administratie nadien, is de politierechter van oordeel dat noch uit de wet noch uit de jurisprudentie iets anders volgt dan dat die verplichting in beginsel rust op de bestuurder die op het moment van het faillissement bestuurder is van de rechtspersoon. Dit kan anders zijn in de situatie waarin de voormalig bestuurder een katvanger naar voren heeft geschoven als opvolgend bestuurder. Het heeft er alle schijn van dat de opvolgend bestuurder inderdaad een katvanger was. Dat verdachte daar enige wetenschap van of betrokkenheid bij had, blijkt echter niet uit het dossier. Dat betekent dat verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen haar wordt verweten.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

De politierechter heeft de [benadeelde 1 Heijs Food] en [benadeelde 2 Foodmix] op voorhand en zonder nader onderzoek niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, gelet op de evidente afwezigheid van enig causaal verband met het tenlastegelegde feit.

Dit brengt mee, dat de benadeelde partijen dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de politierechter tot op heden begroot op nihil.

De beslissing

De politierechter:

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde 1 Heijs Food] en [benadeelde 2 Foodmix] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding;

veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door

mr. E.A.G.M van Rens, politierechter,

in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de politierechter in deze rechtbank van 7 juli 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature