Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Beëindiging waarneemovereenkomst met huisarts door huisartsenpost vanwege disfunctioneren van huisarts, bestaande uit schending van privacyregels en beroepsgeheim en onjuist medisch professioneel handelen.

Rechtmatigheid verkregen bewijs.

Duurovereenkomst tussen huisarts en huisartsenpost.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rolnummer: C/17/123510 / HA ZA 12-351

Vonnis van 17 december 2014

in de zaak van

[A] ,

wonende te[woonplaats],

eiseres,

advocaat mr. M.R. Gans, kantoorhoudende te Groningen,

tegen

de besloten vennootschap

DOKTERSWACHT FRIESLAND B.V.,

gevestigd te Heerenveen,

gedaagde,

advocaat mr. L. Sandberg, kantoorhoudende te Groningen.

Partijen zullen hierna [A] en Dokterswacht genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding;

de conclusie van antwoord;

de akte houdende aanvulling eis, alsmede in het geding brengen van producties;

het (mondelinge) tussenvonnis van 7 oktober 2013;

het proces-verbaal van comparitie van 12 december 2013;

de conclusie van repliek;

de conclusie van dupliek;

de akte (houdende uitlating producties) aan de zijde van [A].

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Dokterswacht is een op 17 december 2009 opgerichte besloten vennootschap. Daarvoor werd Dokterswacht gedreven vanuit een stichting. Enig aandeelhouder/bestuurder van Dokterswacht is de besloten vennootschap Dokterszorg Friesland Holding B.V., waarvan de Ondernemende Huisartsenvereniging Friesland (hierna te noemen: OHF) enig aandeelhouder is. Alle leden van de OHF zijn huisartsen.

2.2.

Dokterswacht exploiteert (alle) huisartsenposten in de provincie Friesland. Deze huisartsenposten leveren zorg in de avond-, nacht- en weekenduren.

2.3.

[A] is huisarts. Zij heeft (onder meer) sinds 2003 diensten als waarnemend huisarts op verschillende huisartsenposten, die Dokterswacht exploiteert, verricht. Als waarnemend huisarts heeft [A] de bij de huisartsenpost aangesloten huisarts, die zijn of haar dienst tegen betaling laat verrichten door een andere huisarts, vervangen. Dokterswacht verleent de waarnemend huisarts toegang tot de huisartsenpost en stelt haar faciliteiten ter beschikking. Tussen [A] en Dokterswacht is hiertoe geen schriftelijke waarneemovereenkomst gesloten. De door Dokterswacht aan [A] toegezonden waarneemovereenkomst heeft [A] niet (ondertekend) geretourneerd.

2.4.

De echtgenoot van [A] heeft een letselschadepraktijk, te weten [X], en biedt aan slachtoffers van ongevallen (juridische) bijstand aan bij de afwikkeling van letselschade.

2.5.

In 2008 is [A] meerdere malen aangesproken naar aanleiding van meldingen over het gebruik van (medische) gegevens van patiënten, die de huisartsenpost hadden bezocht, ten behoeve van haar werkzaamheden voor het bedrijf van haar en haar echtgenoot en het verspreiden van folders van [X] op het folderrek van de Spoedeisende Hulp van het Medisch Centrum Leeuwarden (hierna te noemen: MCL) en Dokterswacht. Voorts is [A] aangesproken op haar wijze van bejegening van patiënten, hetgeen heeft geleid tot een coachingstraject door een oud-huisarts. Van het coachingstraject is geen verslag opgemaakt, omdat het traject als vertrouwelijk is aangemerkt.

2.6.

Op 16 februari 2011 heeft naar aanleiding van een aantal klachten over [A] een gesprek plaatsgevonden tussen haar, de heer [B], algemeen directeur van Dokterswacht (hierna te noemen: [B]), en mevrouw [C], klachtenfunctionaris bij Dokterswacht. In het gespreksverslag, dat ook naar [A] is gezonden, is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:

"Besproken is, dat vijf klachten in 2010, en alweer een eerste in 2011, opvallend veel is. Jaarlijks bemiddelt de klachtenfunctionaris bij een kleine 100 klachten voor Dokterswacht. Ongeveer de helft daarvan betreft de huisartsen, voor het overige betreft het de assistentes of de Organisatie. [A] neemt in 2010 10% van de huisartsgerelateerde klachten voor haar rekening. Het is logisch dat een waarnemer als zij, die veel diensten draait (92 in 2010) bij wat meer klachten

betrokken kan raken. Echter: 10% baart zorgen.

De klachten hebben allen (mede) betrekking op de bejegening. (…) [A] geeft aan dit niet te herkennen, en juist op handen gedragen te worden door haar eigen patiënten. (…) [B] wijst er op, dat bejegeningklachten imagoschade opleveren voor Dokterswacht Friesland, en dat hij daarom een inspanning van [A] verwacht. Deze geeft aan zichzelf niet te kunnen en willen veranderen, (…)

Afgesproken wordt, om eind 2011 te evalueren hoe het gaat met de klachten die betrekking hebben op [A]. Mocht er eerder aanleiding toe zijn, dan wordt er eerder rond de tafel gegaan. Als blijkt dat het aantal bejegeningklachten niet afneemt, dan zal het starten van een feedback traject voor [A] ter sprake komen."

2.7.

Bij brief van 2 maart 2011 heeft Keuning Advocaten (hierna te noemen: Keuning) aan Dokterswacht melding gedaan van het door [A] in haar functie van huisarts werven van klantgegevens voor het bedrijf van haar echtgenoot en het vervolgens als medisch adviseur voor dat bedrijf, ook in gevallen waarin zij als behandelaar heeft gefungeerd, optreden.

2.8.

Bij brief van 23 mei 2011 heeft [B] [A] de toegang tot de huisartsenposten ontzegd vanwege vermeend ernstig disfunctioneren in de zin van het Protocol "disfunctionerende huisarts" (hierna te noemen: het Protocol). In zijn brief heeft [B] - samengevat - aangegeven dat is gebleken dat [A] niet handelt en zich niet gedraagt zoals van een professioneel handelend huisarts mag worden verwacht. Voorts heeft [B] aangegeven dat zij, hoewel zij daarop schriftelijk is aangesproken, bij herhaling is doorgegaan met het op onrechtmatige wijze vergaren van bijzondere persoonsgegevens van patiënten in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens en de WGBO ten behoeve van de letselschade praktijk van uw echtgenoot, de heer [D], dat verschillende patiënten en verpleegkundigen aan Dokterswacht hun onvrede over haar handelen hebben kenbaar gemaakt en dat ook de Raad van Bestuur van het MCL bij brief van 26 mei 2008 zijn onvrede over haar handelwijze heeft geuit. Verder heeft [B] aangegeven dat de wijze waarop [A] met klachten en signalen van patiënten omgaat en de verslaglegging in waarneemberichten, niet voldoen aan de eisen die daaraan worden gesteld en dat haar verslagen daarnaast denigrerende en kwetsende opmerkingen over patiënten bevatten. Ondanks het coachingstraject dat in 2008 heeft plaatsgevonden, heeft [A], aldus [B], haar gedrag niet aangepast. Vanwege de onaanvaardbare risico's die patiënten, de aangesloten huisartsen en Dokterswacht lopen, heeft [B] besloten [A] in het belang van de patiëntenzorg hangende de procedure niet toe te staan diensten te draaien op haar huisartsenposten. Tot slot heeft [B] aangegeven dat hij de Commissie van Advies als bedoeld in het Protocol om advies zal vragen, hij dit advies zal laten meewegen in de verdere afhandeling en dat hij van haar handelwijze melding bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna te noemen: IGZ) zal doen.

2.9.

In het Protocol is - voor zover van belang - het volgende bepaald:

"Doel

Dit protocol behandelt de wijze waarop binnen Dokterswacht Friesland wordt omgegaan met (vermeend) disfunctioneren van huisartsen die ten behoeve van de Dokterswacht werkzaam zijn.

(…)

Definities

o Disfunctioneren: Een structurele situatie van onverantwoorde zorg, waarin een patiënt wordt geschaad of het risico loopt te worden geschaad en waarbij de betreffende arts niet (meer) in staat of bereid is zelf de problemen op te lossen. Disfunctioneren kan er ook uit bestaan dat een arts niet of onvoldoende in staat is tot collegiale samenwerking dan wel zich niet aan de samenwerkingsovereenkomst met Dokterswacht Friesland houdt.

o (…)

o Commissie van Advies: Een commissie, benoemd door de directeur van de Dokterswacht, is belast met het beoordelen van vermeend disfunctioneren van een betreffende huisarts.

o (…)

o Verantwoordelijke functionaris: Degene die bij de Dokterswacht of de betreffende post is aangewezen om in het kader van dit protocol te handelen bij vermoedens van disfunctioneren van een huisarts. In beginsel is dit de directeur. Als de Dokterswacht meerdere huisartsenposten omvat kan dat, na overleg met de directeur, ook de locatiemanager zijn.

o (…)

Artikel 3 Melden aan verantwoordelijke functionaris Dokterswacht

(…)

4. Indien daartoe aanleiding bestaat wordt met de betreffende huisarts een verbetertraject afgesproken. De verantwoordelijke functionaris stelt in dat geval samen met de betreffende huisarts vast dat er sprake is van disfunctioneren. Zij komen vervolgens een verbetertraject overeen. In dat verbetertraject worden concreet beschreven:

a) de te ondernemen activiteiten;

b) de daarmee te bereiken doelen;

c) de evaluatiemomenten; en

d) het tijdstip waarbinnen één en ander moet zijn gerealiseerd.

5. De directeur dan wel de door hem aangewezen vervanger is als verantwoordelijk functionaris verantwoordelijk voor het inzetten van het verbetertraject. (…)

Artikel 5 Inschakelen Commissie van Advies

De directeur dan wel de door hem aangewezen verantwoordelijke functionaris kan in de volgende gevallen de Commissie van Advies inschakelen:

o de huisarts en de verantwoordelijk functionaris/de directeur van de Dokterswacht verschillen van inzicht over de vraag of er sprake is van disfunctioneren van de betreffende huisarts (…)

Artikel 7 Behandeling door Commissie van Advies

1. De Commissie van Advies stelt de betreffende huisarts in de gelegenheid om binnen twee weken na het verzoek daartoe schriftelijk te reageren op de zienswijze van de directeur dan wel de verantwoordelijke functionaris.

2. Binnen twee weken na ontvangst van de schriftelijke reactie van de betreffende huisarts vindt een mondelinge behandeling plaats waarbij de verantwoordelijke functionaris van de huisartsenpost en/of (een vertegenwoordiger van) de directeur van de Dokterswacht en de betreffende huisarts aanwezig zijn. (…)

Artikel 9 Beslissing door directeur Dokterswacht

In gevallen waarin sprake is van disfunctioneren en de betreffende arts geen medewerking verleent aan een verbetertraject en in gevallen waarin verbetermaatregelen geen of onvoldoende effect hebben beslist de directeur van de Dokterswacht, gehoord hebbende de verantwoordelijke functionaris van de huisartsenpost, over de te treffen maatregelen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt over het disfunctioneren ingelicht. Tot de te treffen maatregelen kunnen onder meer behoren:

o de betreffende huisarts schriftelijk te waarschuwen dat, als zich met betrekking tot hem opnieuw een soortgelijke situatie voordoet, de overeenkomst met de huisarts door de Dokterswacht zal worden opgezegd;

o voorwaarden te verbinden aan de overeenkomst tussen de betreffende huisarts en de Dokterswacht;

o de overeenkomst met de huisarts op te zeggen;

o de zorgverzekeraar te informeren.

Artikel 10 Op non-actiefstelling gedurende de procedure

1. De directeur van de Dokterswacht kan de betreffende huisarts - na overleg met verantwoordelijke functionaris en nadat de betreffende huisarts in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden - op ieder moment op non-actief stellen op grond van omstandigheden die van zo ernstige aard zijn dat onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden door de huisarts noodzakelijk moet worden geacht.

2. Het besluit tot non-actiefstelling is slechts geldig wanneer dit, onder vermelding van de gronden waarop het berust, binnen twee maal 24 uur na aanzegging (…) bij aangetekend schrijven aan de huisarts is meegedeeld of bevestigd.

3. De directeur informeert de verantwoordelijke functionaris en (indien aanwezig) de locatiemanager van de betreffende post, van dit besluit.

4. De directeur informeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg over de non-actiefstelling.

5. Gedurende de non-actiefstelling kan de directeur de huisarts de toegang tot de huisartsenposten ontzeggen."

2.10.

Bij brief van 9 juni 2011 heeft Dokterswacht bij de IGZ een melding gedaan van het eenzijdig opzeggen van de samenwerking van Dokterswacht met [A] als waarnemend huisarts vanwege vermeend disfunctioneren van [A] op het gebied van het onrechtmatig omgaan met patiëntgegevens, het schenden van het beroepsgeheim, het onzorgvuldig verslagleggen en een ondermaatse bejegening.

2.11.

Bij vonnis in kort geding van 13 juli 2011 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank Dokterswacht (onder meer) veroordeeld om [A] weer toe te laten tot huisartsenposten en haar op gebruikelijke wijze ondersteuning te bieden ten behoeve van haar werkzaamheden als (waarnemend) huisarts, op straffe van verbeurte van een aan [A] te betalen dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat Dokterswacht na betekening van dit vonnis in gebreke zou blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 20.000,00.

2.12.

Dokterswacht is naar aanleiding van het vonnis van 13 juli 2011 niet overgegaan tot toelating van [A] tot de huisartsenposten.

2.13.

Dokterswacht heeft aan haar Kwaliteitscommissie advies gevraagd over het functioneren van [A]. De Kwaliteitscommissie, waarin vijf huisartsen zitting hebben, is de statutair vastgelegde commissie die meedenkt, adviseert en oordeelt over kwaliteitsvraagstukken binnen Dokterswacht.

2.14.

Op 19 juli 2011 heeft de Kwaliteitscommissie - zonder dat [A] in dezen is gehoord - geoordeeld dat het bestuur van Dokterswacht terecht tot de conclusie is gekomen dat sprake is van disfunctioneren aan de zijde van [A]. De Kwaliteitscommissie heeft geadviseerd de samenwerking met [A] onmiddellijk te beëindigen.

2.15.

Op 4 augustus 2011 heeft tussen [A] en [B] een gesprek / hoorzitting plaatsgevonden over het functioneren van [A]. Bij dit gesprek waren tevens de echtgenoot van [A], de advocaten van partijen en drie andere huisartsen, waaronder een door [A] aangewezen huisarts, aanwezig.

2.16.

Bij besluit van 9 augustus 2011 heeft Dokterswacht op basis van het bepaalde in artikel 10 van het Protocol [A] met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld en haar de toegang tot de huisartsenposten (wederom) ontzegd. In haar brief heeft Dokterswacht - voor zover van belang - het volgende aangegeven:

"Op donderdag 4 augustus jl. bent u gehoord vanwege vermeend disfunctioneren. (…)

Aan u wordt een aantal zaken verweten, onder te verdelen in een drietal categorieën:

1. Schending privacyregels en beroepsgeheim in verband met activiteiten van de werkzaamheden van de partner;

2. Wijze waarop medisch professioneel wordt gehandeld, onder te verdelen in het medisch inhoudelijk handelen, de wijze van verslaglegging, alsmede bejegening en klachtafhandeling;

3. Houding ten opzichte van medewerkers van Dokterswacht.

Alle drie de aspecten zijn uitvoerig tijdens het gesprek aan de orde gekomen en besproken aan de hand van de bij u bekend zijnde stukken.

(…)

Schending privacyregels en beroepsgeheim in verband met activiteiten van de

werkzaamheden van de partner.

Aan u is een veertiental brieven en verklaringen voorgehouden, waaruit blijkt dat u

privacygevoelige informatie omtrent patiënten doorgeeft aan uw echtgenoot, die werkzaam is als letselschadejurist.

Naar aanleiding van de brief van 2 maart 2011 van Keuning Advocaten heeft Dokterswacht een uitvoerig onderzoek verricht.

De heer [E] heeft u bij brief van 29 januari 2008 gesommeerd geen

patiëntengegevens die u door uw werkzaamheden bij Dokterswacht ter kennis zijn gekomen te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor die bedoeld zijn. Ook toen gaf u aan als medisch adviseur bij [X] werkzaam te zijn.

In de brieven en de verklaringen komt naar voren dat u veelvuldig bijzondere persoonsgegevens van patiënten doorgeeft aan uw echtgenoot. Uw reactie op de verklaringen staat daarmee op gespannen voet. Tevens benadert u patiënten actief voor de praktijk van uw echtgenoot. In het verleden bent u hier eerder op aangesproken. U heeft aangegeven dat u, nadat u hierop bent aangesproken, geen folders meer aan patiënten geeft die u zelf niet heeft gezien. U heeft aangegeven dat u aan patiënten die u wel voor medische behandeling spreekt en die voor een ongeval op de post komen, kenbaar maakt dat uw echtgenoot voor een letselschadebureau werkt. Aan deze patiënten geeft u een folder af. Indien u geen folder voorhanden heeft, vraagt u aan de patiënt of uw echtgenoot de patiënt mag bellen. U geeft vervolgens bijzondere persoonsgegevens van de patiënten aan uw echtgenoot, zodat hij contact op kan nemen/opneemt met hen. Ook treedt u als onafhankelijk medisch adviseur op in zaken van uw echtgenoot, zo ook in een geval waarin u de patiënt vooreerst op de post als huisarts ter behandeling heeft gezien. U heeft aangegeven dat u tot op heden op deze wijze handelt.

Deze handelwijze is volstrekt ontoelaatbaar. (…) Tevens verwijst u patiënten naar uw echtgenoot, waardoor u uzelf in een positie brengt waarin zowel uw onafhankelijkheid en integriteit als die van Dokterswacht in twijfel kunnen worden getrokken. (…) Daarnaast geeft u privacy gevoelige informatie aan uw echtgenoot.

Zowel alle drie de aanwezige huisartsen, als de Kwaliteitscommissie zijn van mening dat u medisch professioneel onzorgvuldig handelt, waarbij sprake is van schending van de geheimhoudingsplicht en het niet respecteren van de privacy van patiënten. Uit het gesprek is duidelijk naar voren gekomen dat u dit niet inziet.

Dokterswacht hecht aan het algemeen belang dat gediend wordt met de privacy van patiënten en het beroepsgeheim. Dokterswacht is op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens bovendien gehouden de privacy van patiënten te beschermen. Door dit algemeen belang te schenden, schaadt u niet alleen de reputatie van de Dokterswacht maar ook die van (huis)artsen in het algemeen. Gelet op het voorgaande bestaat naar het oordeel van Dokterswacht een groot risico op herhaling.

Medisch professioneel handelen

Met betrekking tot het medisch inhoudelijk handelen is een drietal casus besproken. U heeft hierop uw visie naar voren gebracht. U bent erop gewezen dat de wijze van verslaglegging het risico met zich meebrengt dat andere huisartsen bij de behandeling van patiënten daardoor medisch inhoudelijk op het verkeerde been kunnen worden gezet. U ziet dit anders. Uw wijze van verslaglegging voldoet niet aan de eisen die de WGBO daaraan stelt.

Met betrekking tot de verslaglegging bent u aangesproken op het feit dat hierin respectloze en subjectieve termen worden opgenomen, zoals het gebruik van termen als een ‘laag IQ’, ‘moddervet’, ‘lult als een gieter’ en ‘stinkt een uur in de wind’. U heeft hierop kenbaar gemaakt dat deze manier van verslaglegging voor u gebruikelijk is. Tevens heeft u in het medisch dossier van een stervende patiënt genoteerd dat het jammer was dat de patiënt niet dood was gegaan terwijl u nog aanwezig was.

U bent erop aangesproken dat er vele verslagleggingen onvolledig en beledigend zijn en niet voldoen aan de professionele standaard. Aan u is de vraag voorgelegd wat u daarvan vond. U heeft kenbaar gemaakt dat u per jaar meer dan 2000 patiënten ziet en dat tegenover deze voorbeelden veel berichten staan die wel goed zouden zijn. U heeft desgevraagd gezegd dat enkele verslagen misschien niet voldoende zouden zijn. Naar het oordeel van Dokterswacht blijkt ook hieruit een gebrek aan inzicht in het eigen functioneren.

(…)

Verslag Kwaliteitscommissie d.d. 19 juli 2011

Voorts is met u de inhoud van het verslag van de Kwaliteitscommissie besproken. (…) Inhoudelijk heeft u geen reactie gegeven op het verslag van de Kwaliteitscommissie.

Besluit

(…) Dokterswacht is van oordeel dat uw handelen en gedragingen onverantwoorde zorg in de zin van de Kwaliteitswet opleveren.

Daardoor worden ook de verplichtingen van de WGBO niet nagekomen, waar ook Dokterswacht op kan worden aangesproken. Voorts komt door uw handelen en gedragingen ook de privacybescherming in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens in het geding. Door u wordt ook de reputatie van Dokterswacht schade toegebracht. U gaf ter zitting aan niets om de reputatie van Dokterswacht te geven. Bovendien loopt door uw handelen en gedragingen de samenwerking tussen Dokterswacht en de Friese ziekenhuizen risico’s.

Naar aanleiding van alle stukken zoals genoemd in de agenda voor het gesprek van 4 augustus jl. en met u besproken, uw zienswijze hierop en het advies van de Kwaliteitscommissie, kom ik vooralsnog tot de conclusie dat alle feiten afzonderlijk, doch zeker in onderlinge samenhang bezien, ertoe leiden dat er sprake is van disfunctioneren. Uit het gesprek van 4 augustus jl. is bovendien naar voren gekomen dat u geen enkel inzicht heeft in uw eigen handelwijze.

Gelet op de ernst van de feiten, alsmede het feit dat u geen enkele zelfreflectie heeft inzake uw handelen, ben ik van mening dat de omstandigheden zo ernstig zijn dat een onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden noodzakelijk moet worden geacht. Hierbij deel ik u dan ook mede dat u met onmiddellijke ingang op non actief wordt gesteld en de toegang tot de Dokterswacht wordt ontzegd.

U hebt ter zitting kenbaar gemaakt een advies van de Commissie van Advies te wensen. Ook Dokterswacht stelt een advies van de Commissie op prijs. Dokterswacht zal de Commissie van advies verzoeken om de zaak voor behandeling ter zitting te plannen. (…) Nadat de Commissie van Advies haar zienswijze kenbaar heeft gemaakt, zal een definitief besluit worden genomen omtrent uw toelating tot de Dokterswacht."

2.17.

[A] heeft vervolgens in kort geding gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis het besluit van 9 augustus 2011 zal vernietigen, althans buiten werking zal stellen, althans dat de voorzieningenrechter Dokterswacht zal veroordelen om [A] weer toe te laten tot de huisartsenposten en om [A] op de gebruikelijke wijze ondersteuning te bieden ten behoeve van haar werkzaamheden als (waarnemend) huisarts, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

2.18.

Bij vonnis van 21 september 2011 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [A] afgewezen.

2.19.

Op 17 oktober 2011 heeft de Landelijke Commissie van Advies (hierna te noemen: LCA) op verzoek van Dokterswacht advies uitgebracht over het verschil van inzicht tussen [A] en Dokterswacht over het functioneren van [A]. De LCA heeft geconcludeerd dat sprake is van disfunctioneren aan de zijde van [A] en dat Dokterswacht, bij gebreke van gebleken medewerking aan verbetervoorstellen, voldoende redenen heeft om een beslissing te nemen als genoemd in artikel 9 van het protocol en daarmee een van de maatregelen als daarin aangegeven te treffen. Daartoe heeft de LCA in haar advies - voor zover van belang - het volgende overwogen:

"Ad schending van privacyregels en beroepsgeheim (patiëntengegevens zonder toestemming van patiënt verstrekken aan derden)

De Commissie stelt vast dat [A] blijkens de stukken als tijdens de hoorzitting heeft erkend dat zij patiënten doorverwijst en zal blijven doorverwijzen naar het letselschadebureau van haar echtgenoot. Vast staat dat zij in het verleden ongevraagd en derhalve zonder voorafgaande toestemming van patiënten gegevens over hen doorgaf aan dat bureau. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] aangegeven dat zij patiënten daarvoor toestemming vraagt, waarbij onduidelijk is gebleven van wie nu het initiatief uitgaat om dit onderwerp (het eventueel indienen van een claim met hulp van een letschadebureau) tijdens het huisartsenconsult ter sprake te brengen. Blijkens een verklaring van een patiënt welke is toegevoegd aan de stukken, geeft Dokterswacht Friesland aan dat ook recent geen sprake is geweest van het vragen om voorafgaande toestemming aan patiënt.

Wat hier ook van zij, de Commissie is van mening dat hier sprake is van (een schijn van) belangenverstrengeling. Het letselschadebureau van de echtgenoot van [A] is een commercieel kantoor. Bij het doorverwijzen van patiënten naar dit kantoor heeft ook [A] een commercieel belang immers, zoals [A] ook tijdens de mondelinge behandeling nog aangaf, zou je ‘een dief van eigen portemonnee zijn als je niet naar je eigen bureau zou verwijzen’. In dat verband is het de Commissie ook opgevallen dat [A] in haar brief van 23 september 2011 een aantal keren spreekt over ‘ons letselschade bedrijf'. Weliswaar kunnen en zullen patiënten in het algemeen hun eigen keuze maken of en waar zij een eventuele claim willen indienen, de Commissie acht het echter volstrekt onjuist dat patiënten, hetzij gevraagd hetzij ongevraagd, met deze materie, waarbij een persoonlijk (financieel) belang van hun behandelend arts aan de orde is, worden benaderd. Patiënten kunnen daardoor worden geschaad in hun belangen (zoals privacyschending, recht op hulpverlening door een onafhankelijk arts). Volgens de KNMG Gedragsregels voor artsen (2002) vormt adequate hulpverlening het hoofddoel van de relatie tussen arts en patiënt en mag van deze relatie nimmer door de arts misbruik worden gemaakt.

De handelwijze van [A] wijkt af van hetgeen binnen de beroepsgroep gebruikelijk en zorgvuldig is. (…) Ook is deze handelwijze niet in overeenstemming met voornoemde Gedragsregels waarin staat ‘dat de arts de patiënt desgevraagd informeert over de mogelijkheden tot het indienen van een klacht.’ Deze gedragsregel heeft volgens de Commissie ook betrekking op claims.

Blijkens het voorgaande zijn naar het oordeel van de Commissie ten aanzien van het verwijt ‘schending van privacyregels en beroepsgeheim’ alle voorwaarden binnen de definitie van ‘disfunctioneren’ van toepassing.

Ad onjuist medisch professioneel handelen (medisch inhoudelijk handelen, verslaglegging, bejegening, klachtafhandeling)

De Commissie heeft de wijze van verslaglegging door [A] in de waarneemberichten in de periode 2005-2011 bekeken. Daarbij valt het de Commissie op, dat de algemeen door huisartsen gehanteerde SOEP-codering (Subjectief, Objectief, Evaluatie, Plan) (…) niet consistent wordt gevolgd. (…)

Opvallend is dat [A] in het algemeen nauwelijks een diagnose op de belangrijke E-regel vermeld. Ook is het zeer frequent niet duidelijk welk onderzoek [A] heeft gedaan om tot een goede evaluatie en een goed plan te komen. (…) Daarnaast zet de Commissie vraagtekens bij een aantal adviezen c.q. behandelingen die [A] aan patiënten heeft gegeven (…).

De Commissie is van oordeel dat blijkens de getoonde waarneemberichten in zijn algemeenheid in onvoldoende mate sprake is van een zorgvuldige registratie van patiëntengegevens. Zorgvuldige registratie is niet alleen van belang voor de patiënt zelf, maar ook om collega’s (zoals de huisarts waarvoor wordt waargenomen en andere dienstdoende huisartsen op de post) goed en zo volledig mogelijk te informeren om later eventuele fouten te voorkomen. In die zin hebben huisartsen en hun waarnemers ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Uiteraard kan de drukte van de NAW-diensten van invloed zijn op de wijze van verslaglegging, dit neemt niet weg dat de binnen de beroepsgroep afgesproken wijze van Codering wel zoveel mogelijk en op de juiste wijze moet worden gevolgd.

Los van het voorgaande is de Commissie verontrust over de wijze waarop in sommige waarneemberichten respectloos over patiënten wordt bericht. Zoals [A] tijdens de mondelinge behandeling correct aangaf, zijn ook waarneemberichten onderdeel van het dossier en vallen daarmee ingevolge de WGBO onder het inzagerecht van de patiënt. Het is de vraag of er nog voldoende vertrouwensbasis tussen [A] en patiënt kan en zal bestaan na kennisneming van uitlatingen als:

‘[..]) Is stervende … Helaas ging hij nog niet dood terwijl wij er waren. Dat betekent dus nogmaals op en neer naar [plaats]’;

‘[..]) ... Ik kan er niet veel van maken. Heeft hier nog niet weer overgegeven. Boze vader met drank op. Laag IQ’;

‘[..]) Op dit moment geen hartkloppingen meer. Vanmiddag wat overslagen. Suiker is goed geregeld. Controleert zichzelf regelmatig. Is niet de meest slimme persoon. Maar toch niet echt in de war.’;

‘[..]) Eerst gebeld, gezien het verleden met grote paniek en niets ernstigs aan de hand, Kind is inmiddels bedaard. Geen spoed meer dus. Advies om naar hier te komen. Gaat sneller dan een visite en bij evt. doorverwijzing zijn ze al in het ziekenhuis. Scheldkanonade. We wachten af,

‘[..])... Dat is dan zijn gebrek aan opvoeding.’;

‘[..])... Stinkt een uur in de wind. P) roes uitslapen.;

‘[..]) ... Vriend is kwaad over het feit dat zijn vriendin door de assistente werd geroepen als de mw. met een blaasontsteking en probeert na het consult nogmaals zijn verhaal te halen bij de assistentes. We worden voor kutwijf uitgescholden’;

‘[..]) ... ‘ketonen +- is ook graat mager’. ‘P) Uitleg proberen te geven dat ze voor deze flauwekul ons niet helemaal uit Leeuwarden moet laten komen’.’ 0) Niks mee te beginnen aan de telefoon. Gebrek aan lQ. Veel buikpijn. Obstipatie met valse diarree?? P) maar een vis. helaas.’;

‘[..]) heeft alcohol gehad.... Hysterie en alcoholabusis. Amoniak in de neus doet wonderen, komt weer bij’.;

[..]) Drukpijnlijke ribben links en hij maakt zich zorgen over het harde stukje aan het

uiteinde van het sternum. Hyperventilatie en roken als een ketter. Was ik snel mee klaar!!’;

‘P) gezien de voorgeschiedenis laten we het maar zo. Eigen verantwoording’

Deze handelwijze die volgens Dokterswacht Friesland ook regelmatig in het persoonlijke contact met patiënten aan de orde is, met name na geuite onvrede of een klacht van de patiënt, is ondermaats en niet in overeenstemming met de beroepsnorm. Volgens eerdergenoemde Gedragsregels voor artsen moet de arts bereid zijn zich te verantwoorden en moet hij zich toetsbaar opstellen. De wijze van optreden door [A] vormt mede een risico voor de huisartsen voor wie wordt waargenomen. Immers patiënten zouden zich door een dergelijke opstelling niet voldoende durven of kunnen uitspreken over hun klachten, of zouden zelfs zorg kunnen gaan mijden. In 2008 heeft [A] op kosten van Dokterswacht Friesland een aantal coachingsgesprekken gehad met een oud huisarts om haar vaardigheden op het terrein van de bejegening, in het bijzonder met het omgaan met ontevreden patiënten en zelfverwijzers, te verbeteren. Blijkens diverse verklaringen en correspondentie in de producties vormt de bejegening nog steeds een probleem. (…) Daarmee bagatelliseert zij de klachten en geeft zij aan geen zelf inzicht in haar eigen handelen te hebben. Daarbij valt het de Commissie op dat relatief veel (met name bejegenings) klachten tegen [A] worden ingediend, (…) Hoeveel contacten precies een arts met patiënten op jaarbasis heeft, is daarbij voor de Commissie minder relevant.

Blijkens het voorgaande zijn naar het oordeel van de Commissie ten aanzien van het verwijt ‘onjuist medisch professioneel handelen’ alle elementen binnen de definitie van ‘disfunctioneren’ aan de orde. Daarbij geldt een voorbehoud ten aanzien van het verwijt rond medisch inhoudelijk disfunctioneren, aangezien op grond van de wijze van verslaglegging onvoldoende kan worden aangetoond dat het handelen als zodanig kan worden bestempeld."

2.20.

Bij brief van 24 oktober 2011 heeft Dokterswacht [A] het volgende - voor zover van belang - geschreven:

"Conclusie

Gelet op al hetgeen naar voren is gekomen uit het onderzoek van Dokterswacht, het hoorgesprek van 4 augustus 2011, de beide procedures bij de rechtbank, alsmede op basis van het advies van de Landelijke Commissie van Advies, is Dokterswacht van mening dat er sprake is van disfunctioneren en dat gerechtvaardigd het besluit kan worden genomen de (mondelinge) overeenkomst met u te beëindigen.

Daarbij speelt mede een rol dat uit uw houding en verklaringen is gebleken dat u niet inziet wat er mis is met uw handelwijze en wat de (eventuele) consequenties van uw handelwijze (kunnen) zijn. Ook bent u in het verleden al aangesproken op de schending van de privacy en het beroepsgeheim, waarna u uw handelwijze heeft voortgezet.

Tevens bent u in het verleden aangesproken op de wijze van bejegening. Hieromtrent heeft u een coachingstraject gevolgd. Helaas is gebleken dat dit geen verbetering teweeg heeft gebracht.

Gelet op de ernst van de feiten en het feit dat op basis van het dossier Dokterswacht er geen vertrouwen in heeft dat een verbetering te verwachten valt, gaat Dokterswacht over tot een beëindiging van de samenwerking.

Aan het besluit liggen mede ten grondslag alle stukken zoals gebruikt bij de procedures bij de rechtbank te Leeuwarden en de Landelijke Commissie van Advies, alsmede het advies van de Landelijke Commissie van Advies d.d. 17 oktober 2011. (…)."

2.21.

Bij brief van 29 februari 2012 heeft de IGZ Dokterswacht geïnformeerd over haar bevindingen. De IGZ heeft in haar brief aangegeven van mening te zijn dat zich geen omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 6 van de Leidraad meldingen IGZ . Ingevolge genoemd artikel, zoals dat ten tijde in geding luidde, wordt een melding nader onderzocht indien zij naar het oordeel van de IGZ wijst op een situatie die voor de veiligheid van patiënten of de gezondheidszorg een ernstige bedreiging kan betekenen of naar het oordeel van de IGZ aanleiding geeft te veronderstellen dat het belang van een goede gezondheidszorg anderszins noodzaakt tot onderzoek. De IGZ heeft geen reden gezien tot nader onderzoek en heeft de melding afgesloten. Een afschrift van de brief heeft de IGZ aan [A] gezonden. In haar brief heeft de IGZ - voor zover van belang - het volgende aangegeven:

"Gesprek inspectie met de huisarts

Op 1 december 2011 heeft de inspectie een gesprek gevoerd met de huisarts om haar reactie te vernemen op het onderzoek van de Dokterswacht Friesland en de uitspraak van de Landelijke Commissie van Advies.

De huisarts kan zich niet vinden in de uitkomst van het onderzoek van de Dokterswacht Friesland en zal alles in het werk stellen (bodemprocedure) om eerherstel te verkrijgen en over de uitkomst daarvan de inspectie informeren. De huisarts is teleurgesteld in en verbaasd over de uitspraak van de Commissie.

Afspraken inspectie met de huisarts

Inzake de uitspraak van de Commissie heeft de huisarts toegezegd maatregelen te nemen. Op het gebied van privacyregels en beroepsgeheim zal zij belangenverstrengeling voorkomen. De huisarts zal extra aandacht besteden aan het registreren van patiëntgegevens. Tevens zal zij patiënten respectvol bejegenen.

(Toekomstige) werkzaamheden huisarts

De huisarts heeft geen eigen praktijk en zal geen dienst meer verrichten bij de Doktersdiensten. Haar werkzaamheden bestaan uit het waarnemen in bestaande praktijken. De huisarts is lid van HAGRO [plaats]."

3 Het geschil

3.1.

[A] heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

voor recht verklaart dat de (buitengerechtelijke) ontbinding, dan wel de opzegging, met onmiddellijke ingang door Dokterswacht van de waarneemovereenkomst tussen partijen, bij brief van 24 oktober 2011, geen rechtskracht heeft aangezien geen sprake is van enig rechtens relevante tekortkoming die ontbinding kan rechtvaardigen, noch dat sprake is van verzuim anderszins, althans dat geen sprake is van een voldoende zwaarwegende reden, althans dat is ontbonden/opgezegd op basis van valse dan wel voorgewende redenen;

Dokterswacht gebiedt om binnen 2 dagen na dit vonnis de waarneemovereenkomst integraal jegens [A] na te komen, en in dat kader om [A] weer toe te laten tot de Huisartsenposten en haar op de gebruikelijke wijze ondersteuning te bieden ten behoeve van haar werkzaamheden als (waarnemend) huisarts, op straffe van verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 1.000,00 voor iedere dag dat Dokterswacht deze veroordeling niet volledig na zal komen, althans een beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie juist acht;

Dokterswacht veroordeelt tot het vergoeden van alle door [A] reeds geleden en nog te lijden (inkomens)schade als gevolg van de onterechte beëindiging, nader op te maken en te vereffenen volgens de wet;

Dokterswacht veroordeelt aan [A] een schadevergoeding wegens door haar geleden immateriële schade te betalen ten bedrage van € 25.000,00, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeente te mogen behoren;

Dokterswacht veroordeelt in de kosten van dit geding, daaronder tevens begrepen de nakosten.

3.2.

Dokterswacht heeft verweer gevoerd.

3.3.

Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan

Ontvankelijkheid 4.1.

Dokterswacht heeft zich ten verwere primair op het standpunt gesteld dat [A] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Daartoe heeft zij - samengevat - aangevoerd dat het besluit van 24 oktober 2011 in rechte vaststaat, doordat [A] door de eiswijziging niet langer de vernietiging van dit besluit vordert. Voorts heeft zij aangevoerd dat vernietiging van het besluit niet meer mogelijk is vanwege het te laat instellen van de onderhavige procedure, te weten op 9 november 2012.

4.2.

De rechtbank is van oordeel dat dit verweer geen doel treft, omdat met de eiswijziging door [A], de vernietiging van het besluit van 24 oktober 2011 niet langer is gevorderd.

Overeenkomst

4.3.

[A] heeft in het kader van de bewijslastverdeling aangevoerd dat de overeenkomst tussen haar en Dokterswacht een gemengde overeenkomst is, nu deze zowel aspecten van een overeenkomst van opdracht als aspecten van een arbeidsovereenkomst in zich heeft. Om een dergelijke overeenkomst te kunnen beëindigen, dient sprake te zijn van zwaarwichtige gronden, waarvan de bewijslast bij Dokterswacht rust.

4.4.

Dokterswacht heeft zich ten verwere op het standpunt gesteld dat in dezen sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, in het bijzonder een waarneemovereenkomst, die niet als een gemengde overeenkomst kwalificeert. De waarneemovereenkomst kan, aldus Dokterswacht, primair op grond van het Protocol door de directeur van Dokterswacht worden opgezegd, met inachtneming van de regels van boek 2 BW. Subsidiair kan een duurovereenkomst volgens Dokterswacht worden opgezegd op grond van de redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de aard van de overeenkomst en de daarbij betrokken belangen van partijen.

4.5.

De rechtbank stelt, nu dit door [A] onvoldoende gemotiveerd is betwist, vast dat Dokterswacht [A] als waarnemend huisarts heeft toegelaten tot het verrichten van diensten, die door bij Dokterswacht aangesloten huisartsen zouden moeten worden verricht. Voorts staat, nu dit door [A] eveneens onvoldoende gemotiveerd is betwist, vast dat waarnemende huisartsen, die tot Dokterswacht zijn toegelaten, via een centraal systeem kunnen intekenen op door huisartsen, die de diensten niet zelf willen invullen, aangeboden diensten, dat de financiële afhandeling van de verrichte diensten tussen de huisarts, die de dienst aanbiedt, en de waarnemend huisarts plaatsvindt en dat Dokterswacht daarin geen enkele rol speelt. Deze omstandigheden duiden er naar het oordeel van de rechtbank op dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610, lid 1 BW . Immers, daarin is bepaald dat sprake is van een arbeidsovereenkomst als de ene partij zich in dienst van de andere partij verbindt gedurende zekere tijd tegen loon arbeid te verrichten. [A] heeft zich niet verbonden om in dienst van Dokterswacht gedurende zekere tijd tegen loon arbeid te verrichten. Aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst is in dezen dan ook niet voldaan. Evenmin is sprake van een overeenkomst van opdracht. Daarvoor is ingevolge artikel 7:400, lid 1 BW vereist dat de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Dokterswacht [A] enkel toegelaten om als waarnemend huisarts diensten te verrichten, maar is van een opdracht daartoe van Dokterswacht geen sprake, gelet op het systeem van intekenen op diensten. De rechtbank vindt daarvoor voorts steun in het tussen partijen geldende Protocol. Daarin is onder "doel" opgenomen "huisartsen die ten behoeve van de Dokterswacht werkzaam zijn", waarbij "ten behoeve van" er naar het oordeel van de rechtbank op duidt dat van een overeenkomst van opdracht geen sprake is. Voorts overweegt de rechtbank dat in het Protocol onder "disfunctioneren" wordt gesproken over "de samenwerkingsovereenkomst met Dokterswacht Friesland". Naar het oordeel van de rechtbank is tussen [A] en Dokterswacht dan ook sprake van een samenwerkingsovereenkomst, waarbij enerzijds Dokterswacht er belang bij heeft dat kwalitatief goede zorg wordt geleverd op haar huisartsenposten en anderzijds [A] er belang bij heeft dat Dokterswacht haar de faciliteiten biedt om haar werkzaamheden als huisarts te kunnen uitoefenen, waarmee zij in haar levensonderhoud kan voorzien.

4.6.

Gelet op het feit dat tussen partijen een langdurige relatie bestaat, waarbij over en weer verplichtingen gelden, dient naar het oordeel van de rechtbank de overeenkomst tussen [A] en Dokterswacht als een duurovereenkomst te worden aangemerkt. Dat geen sprake is van een schriftelijke overeenkomst tussen partijen doet aan het voorgaande niet af, nu de feitelijke relatie reeds gedurende meerdere jaren bestaat. In het Protocol, waarvan de toepasselijkheid tussen partijen niet in geschil is, is contractueel de mogelijkheid van opzegging van de overeenkomst vastgelegd. In artikel 9 van het Protocol is onder meer bepaald dat de overeenkomst met de huisarts kan worden opgezegd in het geval van disfunctioneren. Disfunctioneren is ingevolge het Protocol aan de orde als sprake is van "een structurele situatie van onverantwoorde zorg, waarin een patiënt wordt geschaad of het risico loopt te worden geschaad en waarbij de betreffende arts niet (meer) in staat of bereid is zelf de problemen op te lossen. Disfunctioneren kan er ook uit bestaan dat een arts niet of onvoldoende in staat is tot collegiale samenwerking dan wel zich niet aan de samenwerkingsovereenkomst met Dokterswacht Friesland houdt." Mede in aanmerking nemend dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht, behoeven, gelet op de definitie van disfunctioneren in het Protocol, naar het oordeel van de rechtbank geen andere redenen dan de zwaarwichtige opzeggingsgronden als omschreven in bedoelde definitie ten grondslag te worden gelegd aan de opzegging. De rechtbank zal in haar verdere beoordeling uitgaan van de definitie van disfunctioneren, zoals vastgelegd in het Protocol. Dokterswacht heeft haar stelling dat sprake is van disfunctioneren door [A] met diverse bewijsstukken onderbouwd. Partijen hebben hieromtrent het volgende naar voren gebracht.

Rechtmatigheid verkregen bewijs

4.7.

[A] heeft zich - samengevat - op het standpunt gesteld dat het bewijs waarop Dokterswacht haar besluit heeft gebaseerd onrechtmatig is verkregen. Volgens [A] heeft [B] door alle waarneemberichten over voorgaande jaren door te nemen in strijd met de elementaire beginselen ten aanzien van de toegankelijkheid en het beschermen van patiëntendossiers gehandeld. [A] heeft voorts aangevoerd dat Dokterswacht op basis van waarneemberichten ander bewijs heeft vergaard door selectief contact te zoeken met een enkele (oud-)patiënt om deze alsnog te bewegen een klacht in te dienen. In dit verband heeft [A] tevens aangevoerd dat [B] kan worden verweten dat hij de brief van 2 maart 2011 van Keuning niet direct met [A] heeft besproken.

4.8.

Dokterswacht heeft ten verwere - samengevat - aangevoerd dat zij in het kader van de kwaliteitsbewaking en -bevordering gerechtigd is om inhoudelijk kennis te nemen van de waarneemberichten van de deelnemende huisartsen. Voor zover er sprake zou zijn van onrechtmatig verkregen bewijs, hetgeen Dokterswacht betwist, dan zou dit, gelet op hetgeen de voorzieningenrechter daaromtrent in haar vonnis van 21 september 2011 heeft overwogen, niet tot uitsluiting van bewijsstukken horen te leiden. Voorts heeft Dokterswacht aangevoerd dat, in het geval de waarneemberichten onrechtmatig zouden zijn verkregen, het disfunctioneren van [A] tevens volgt uit het verstrekken van persoonsgegevens van slachtoffers van ongevallen aan haar echtgenoot. Met betrekking tot de stelling dat Dokterswacht contact heeft opgenomen met een (oud-) patiënt heeft Dokterswacht aangevoerd dat de klachtenfunctionaris een steekproef heeft genomen en dat zij één patiënt heeft gebeld.

4.9.

De rechtbank stelt bij haar beoordeling terzake onrechtmatig verkregen bewijs het volgende voorop. Art. 152 Rv bepaalt dat bewijs door alle middelen kan worden geleverd en dat de waardering van het bewijs aan het oordeel van de rechter is overgelaten, tenzij de wet anders bepaalt. In een civiele procedure geldt niet als algemene regel dat de rechter op onrechtmatig verkregen bewijs geen acht mag slaan. In beginsel wegen het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, alsmede het belang dat partijen erbij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te kunnen maken, welke belangen mede aan art. 152 Rv ten grondslag liggen, zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Slechts indien sprake is van bijkomende omstandigheden, is terzijdelegging van dat bewijs gerechtvaardigd (HR 7 februari 1992, NJ 1993/78 , en HR 12 februari 1993, NJ 1993/599). Bij de beantwoording van de vraag of onrechtmatig verkregen bewijs in een procedure kan worden meegewogen of moet worden uitgesloten, dient het belang van de waarheidsvinding te worden afgewogen tegen het belang van (het niet honoreren of voorkomen van) een normschending of een rechtsinbreuk.

4.10.

Voor zover de waarneemberichten die Dokterswacht in het geding heeft gebracht al onrechtmatig zijn verkregen, hetgeen door Dokterswacht gemotiveerd is betwist, is de rechtbank van oordeel dat deze berichten als bewijsmiddel toelaatbaar zijn. De rechtbank is in dezen van oordeel dat het algemeen belang van waarheidsvinding, zijnde het maatschappelijk belang dat patiënten van Dokterswacht een verantwoorde zorg wordt geboden - in welk kader in rechte de waarheid met betrekking tot het functioneren van [A] als huisarts aan het licht dient te komen - boven het belang van [A] gaat bij het buiten beschouwing laten van de waarneemberichten. In dit verband overweegt de rechtbank dat in het onderhavige geval van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [A] geen sprake is, nu het juist gaat om berichten met informatie over patiënten. Voorts overweegt de rechtbank dat het feit dat Dokterswacht in een enkel geval contact heeft opgenomen met een (oud-)patiënt niet afdoet aan de andere bewijsstukken. De stelling van [A] dat de waarneemberichten zouden zijn gewijzigd en dat sprake is geweest van een 'fishing expedition', passeert de rechtbank als onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de stelling van [A] dat zij niet direct op de hoogte is gesteld van de brief van 2 maart 2011 van Keuning, overweegt de rechtbank dat, wat er ook zij van deze stelling, hieraan geen rechtsgevolg wordt verbonden door [A], zodat deze stelling om die reden dient te worden gepasseerd.

4.11.

De rechtbank zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de door Dokterswacht overgelegde waarneemberichten in haar beoordeling betrekken.

Oordelen Kwaliteitscommissie en LCA

4.12.

[A] heeft zich - samengevat - op het standpunt gesteld dat het oordeel van de Kwaliteitscommissie en die van de LCA voor de beoordeling in dezen niet van belang zijn, gelet op de procedure die is gevolgd en gelet op het feit dat het voor partijen geen bindende uitspraken zijn. Volgens [A] is het aan de IGZ om een definitief oordeel te geven, welk oordeel positief luidde.

4.13.

Dokterswacht heeft ten verwere - samengevat - aangevoerd dat [A] de commissies ten onrechte diskwalificeert. Ten aanzien van het niet horen van [A] door de Kwaliteitscommissie heeft Dokterswacht aangevoerd dat de Kwaliteitscommissie de directeur van Dokterswacht adviseert omtrent medisch inhoudelijke zaken en in dat kader geen hoorsessies houdt. Ten aanzien van de LCA heeft Dokterswacht aangevoerd dat deze commissie zich een onafhankelijk oordeel vormt over het al dan niet disfunctioneren van huisartsen en dat deze commissie met dat doel door de landelijke huisartsenvereniging in het leven is geroepen. Daar komt, aldus Dokterswacht bij, dat [A] heeft aangegeven dat het dossier aan de LCA zou worden voorgelegd en dat het aan de LCA was om te oordelen over het al dan niet disfunctioneren. Voorts heeft Dokterswacht aangevoerd dat de adviezen van de Kwaliteitscommissie en de LCA niet bindend zijn. Echter, voor wat betreft het advies van de LCA geldt dat [A] zich hieraan wel heeft gebonden doordat zij herhaaldelijk heeft verzocht het dossier voor te leggen aan de LCA en een definitief besluit van het advies van de LCA te laten af hangen.

4.14.

De rechtbank overweegt ten aanzien van de oordelen van de Kwaliteitscommissie en de LCA als volgt. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de Kwaliteitscommissie niet de in het Protocol vastgelegde procedure heeft gevolgd, meer in het bijzonder dat de Kwaliteitscommissie [A] niet in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op de zienswijze van de directeur dan wel op die van de verantwoordelijk functionaris van Dokterswacht en dat geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, aanleiding om dit oordeel buiten beschouwing te laten in haar verdere beoordeling. Het verweer van Dokterswacht dat de Kwaliteitscommissie geen hoorsessies houdt in het kader van haar adviserende rol aangaande medisch inhoudelijke zaken treft naar het oordeel van de rechtbank geen doel, nu de rechtbank uit het betreffende advies is gebleken dat het daarin enkel gaat om het functioneren van [A] en niet om algemeen medische zaken die Dokterswacht raken. De rechtbank merkt in dit verband op dat het niet horen van [A] in dezen door de Kwaliteitscommissie niet betekent dat het besluit van Dokterswacht om de samenwerking met [A] op te zeggen in strijd met het Protocol is genomen. Immers, ingevolge artikel 5 van het Protocol heeft de directeur of de verantwoordelijk functionaris van Dokterswacht de bevoegdheid om de Kwaliteitscommissie in te schakelen in geval van onder meer disfunctioneren, waaruit de rechtbank afleidt dat het inwinnen van advies van de Kwaliteitscommissie op grond van het Protocol geen vereiste is voor het nemen van het besluit tot opzegging van de samenwerkingsovereenkomst met een huisarts.

4.15.

Ten aanzien van het oordeel van de LCA overweegt de rechtbank dat [A] weliswaar heeft gesteld dat de LCA onervaren is en dat het om die reden geen gegeven is dat de leden van de LCA beschikken over specifieke deskundigheid om een gedegen oordeel te geven, maar dat zij haar stelling niet nader heeft onderbouwd. De rechtbank passeert om die reden deze stelling. De rechtbank passeert eveneens de stelling van [A] dat zij tijdens de mondelinge behandeling van de klachten niet in de gelegenheid is gesteld haar mening te geven als onvoldoende onderbouwd. In dit verband overweegt de rechtbank dat [A] zich in de procedure ten overstaan van de LCA heeft laten bijstaan door een advocaat, dat in het advies van de LCA is aangegeven dat ook [A] haar standpunt heeft kunnen toelichten en dat daarvan bovendien blijkt uit de inhoud van het advies. De stelling van [A] dat het advies van de LCA in deze procedure buiten beschouwing moet worden gelaten, gelet op de gevolgde procedure, treft dan ook geen doel.

4.16.

Ten aanzien van de gebondenheid aan het advies van de LCA overweegt de rechtbank het volgende. In het besluit van 9 augustus 2011 heeft Dokterswacht onder meer aangegeven dat [A] een advies van de Commissie van Advies wenste en dat op basis van dit advies een definitief besluit zou worden genomen over de toelating van [A] tot de Dokterswacht. De rechtbank neemt, gelet op het vervolgens door de LCA uitgebrachte advies en gelet op het feit dat partijen hierover niets hebben aangevoerd, aan dat met "Commissie van Advies" in dezen wordt gedoeld op de LCA. Weliswaar zijn [A] en Dokterswacht niet expliciet overeengekomen dat het oordeel van de LCA bindend zou zijn, echter door aldus aan te geven een advies van de LCA te wensen, kan [A] naar het oordeel van de rechtbank thans niet zeggen dat zij zich niet gebonden voelt aan het oordeel van de LCA. De rechtbank ziet, gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen, geen aanleiding om dit advies bij haar beoordeling buiten beschouwing te laten.

4.17.

Met betrekking tot de stelling van [A] terzake het oordeel van de IGZ is de rechtbank van oordeel dat uit de brief van 29 februari 2012 van de IGZ niet kan worden afgeleid dat zij positief heeft geoordeeld over het handelen van [A] als huisarts. Uit bedoelde brief volgt naar het oordeel van de rechtbank enkel dat zich geen situatie heeft voorgedaan die nader onderzoek vereist, waarbij de IGZ heeft gedoeld op een situatie die voor de veiligheid van patiënten of de gezondheidszorg een ernstige bedreiging kan betekenen of van een situatie waarin het belang van een goede gezondheidszorg anderszins noodzaakt tot onderzoek. Bovendien is het naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de zelfstandige bevoegdheid van de directeur van Dokterswacht in dezen ingevolge het tussen partijen geldende Protocol, niet enkel aan de IGZ om een definitief oordeel te geven over het functioneren van [A] en het al dan niet mogen opzeggen van de samenwerkingsovereenkomst.

4.18.

Met inachtneming van het voorgaande, zal de rechtbank de vraag beantwoorden of sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [A] die de ontbinding dan wel de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst tussen [A] en Dokterswacht kan rechtvaardigen.

Disfunctioneren

4.19.

[A] heeft zich primair op het standpunt gesteld dat geen sprake is van enig rechtens relevante tekortkoming die een ontbinding of opzegging van de overeenkomst rechtvaardigt. Subsidiair en meer subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat anderszins geen sprake is van verzuim of van voldoende zwaarwegende redenen dan wel dat is ontbonden of opgezegd op basis van een valse dan wel voorgewende reden. Daartoe heeft zij - samengevat - gesteld dat niet is gebleken dat zij zodanig zou functioneren dat de veiligheid van patiënten in het gedrang zou zijn, dat van medische missers geen sprake is geweest en dat de waarneemberichten op zich (inhoudelijk) niet de conclusie kunnen rechtvaardigen dat [A] als huisarts disfunctioneert. Ten aanzien van de toonzetting in de waarneemberichten heeft [A] gesteld dat dat voor de beoordeling van de vraag of zij als huisarts disfunctioneert niet van belang is en dat dit nooit tot enige klacht heeft geleid van collega-huisartsen. Verder heeft [A] gesteld dat voor zover de "SOEP"-volgorde in de waarneemberichten niet zou zijn gevolgd, dit verklaarbaar is en niet tot voor de patiënten gevaarlijke situaties leidt. Voorts heeft [A] gesteld dat de IGZ tot de conclusie is gekomen dat geen sprake is van reële klachten dan wel dat er aanleiding is om [A] te beletten nog als huisarts werkzaam te zijn. Ten aanzien van de verwijzing naar de letselschadepraktijk van haar echtgenoot heeft [A] gesteld dat van een absoluut verbod geen sprake was, dat alleen verwijzing zou mogen plaatsvinden als de patiënt toestemming gaf voor het verstrekken van informatie en dat slechts zeer incidenteel van verwijzing naar het bedrijf van haar echtgenoot sprake is geweest. Ten aanzien van de kwestie die door Keuning aan Dokterswacht is voorgelegd, heeft [A] aangevoerd dat zij op geen enkele wijze bij die patiënt betrokken is geweest en dat zij alleen een adres heeft opgevraagd.

4.20.

Dokterswacht heeft ten verwere - samengevat - aangevoerd dat [A] vanaf 2008 herhaaldelijk op haar handelwijze is aangesproken, dat partijen in diverse procedures uitvoerig hebben gediscussieerd over de wijze waarop [A] de waarneemberichten invult en dat zij daarin niet voldoet aan de door huisartsen gehanteerde codering. Volgens Dokterswacht heeft [A] zich kwetsend en ongenuanceerd over patiënten uitgelaten in waarneemberichten en heeft zij geen enkele blijk gegeven te begrijpen waarom een dergelijke handelwijze niet kan. Dat [A] geen klachten van andere huisartsen zou hebben gekregen omtrent de wijze waarop zij haar waarneemberichten heeft ingevuld, betekent volgens Dokterswacht niet dat zij de waarneemberichten correct zou hebben ingevuld dan wel dat het niet verwijtbaar is dat zij de waarneemberichten niet correct invult en dat de bewoordingen die zij in deze berichten gebruikt toelaatbaar zijn. Ten aanzien van het doorgeven van patiëntinformatie aan het letselschadebureau van haar echtgenoot heeft Dokterswacht aangevoerd dat het [A] in januari 2008 reeds verboden is informatie door te geven en dat daarin geen onderscheid is gemaakt tussen het al dan niet toestemming hebben van een patiënt.

4.21.

De rechtbank overweegt als volgt. Het door Dokterswacht gestelde disfunctioneren van [A] valt uiteen in een tweetal onderdelen, te weten schending van de privacyregels en het beroepsgeheim en onjuist medisch professioneel handelen, in het bijzonder de wijze van verslaglegging, bejegening en klachtafhandeling door [A]. Ingevolge het Protocol is disfunctioneren omschreven als "een structurele situatie van onverantwoorde zorg, waarin een patiënt wordt geschaad of het risico loopt te worden geschaad en waarbij de betreffende arts niet (meer) in staat of bereid is zelf de problemen op te lossen. Disfunctioneren kan er ook uit bestaan dat een arts niet of onvoldoende in staat is tot collegiale samenwerking dan wel zich niet aan de samenwerkingsovereenkomst met Dokterswacht Friesland houdt."

4.22.

De rechtbank stelt vast dat [A] in de verschillende procedures heeft erkend dat zij patiënten, ook nadat zij daarop begin 2008 is aangesproken en haar is verboden aldus te handelen, heeft doorverwezen naar het letselschadebureau van haar echtgenoot. Zo heeft zij blijkens het advies van de LCA in de stukken en tijdens de hoorzitting erkend dat zij patiënten doorverwijst en zal blijven doorverwijzen naar het letselschadebureau van haar echtgenoot. Ook in de onderhavige procedure leest de rechtbank in de stellingen van [A] met betrekking tot het doorgeven van gegevens van patiënten, die een ongeval hebben gehad, een erkenning dat zij dergelijke gegevens heeft doorgegeven aan haar echtgenoot ten behoeve van zijn letselschadepraktijk. Naar het oordeel van de rechtbank levert dergelijk handelen (op zijn minst) schijn van belangenverstrengeling en een schending van haar beroepsgeheim op. Dat, zoals zij heeft gesteld, zij enkel nadat zij daarvoor toestemming heeft gekregen van de patiënt de gegevens aan haar echtgenoot doorgeeft, doet naar het oordeel van de rechtbank aan het voorgaande niet af. Immers, met het vragen van bedoelde toestemming heeft [A] op eigen initiatief de juridische belangen van patiënten aan de orde gesteld. De rechtbank acht dit handelen laakbaar, gelet op de setting waarin dit handelen heeft plaatsgevonden, namelijk in de relatie arts en patiënt. Volgens de KNMG Gedragsregels voor artsen (2002) is het hoofddoel van de relatie tussen een arts en een patiënt adequate hulpverlening en mag van deze relatie door de arts nimmer misbruik worden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van [A] valt onder de definitie van disfunctioneren.

4.23.

Met betrekking tot de waarneemberichten overweegt de rechtbank allereerst dat [A] zich in deze berichten, gelet op de kwetsende en ongenuanceerde opmerkingen daarin, niet respectvol heeft uitgelaten over de patiënten die zij heeft gezien. Voorts overweegt de rechtbank dat de LCA in haar advies heeft aangegeven, hetgeen door [A] onvoldoende gemotiveerd is betwist, dat de wijze van verslaglegging door [A] in de door haar onderzochte periode (2005-2011) niet zorgvuldig is, omdat de algemeen door huisartsen gevolgde "SOEP"-codering niet consistent wordt gevolgd, [A] in het algemeen nauwelijks een diagnose op de E-regel vermeldt en zeer frequent niet duidelijk is welk onderzoek [A] heeft gedaan om tot een goede evaluatie en een goed plan te komen. De LCA heeft geoordeeld dat in zijn algemeenheid in onvoldoende mate sprake is van een zorgvuldige registratie van patiëntgegevens. De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van [A] zeer laakbaar is. Door aldus te handelen kan niet worden gecontroleerd of verantwoorde zorg aan de patiënten is geleverd. Bovendien worden door deze wijze van verslaglegging risico's op medische missers in het leven geroepen. Dokterswacht heeft hierover in haar brief van 9 augustus 2011 aangegeven dat "de wijze van verslaglegging het risico met zich meebrengt dat andere huisartsen bij de behandeling van patiënten daardoor medisch inhoudelijk op het verkeerde been kunnen worden gezet." De LCA heeft hierover aangegeven dat "Zorgvuldige registratie is niet alleen van belang voor de patiënt zelf, maar ook om collega’s (zoals de huisarts waarvoor wordt waargenomen en andere dienstdoende huisartsen op de post) goed en zo volledig mogelijk te informeren om later eventuele fouten te voorkomen." De rechtbank volgt dit oordeel. Dat, zoals door [A] gesteld, de veiligheid van patiënten niet in het gedrang zou zijn, dat geen sprake is geweest van medische missers, en dat iedere (huis)arts op basis van eigen onderzoek dient te oordelen, doet naar het oordeel van de rechtbank aan het voorgaande niet af. De stelling van [A] dat ook andere huisartsen de "SOEP"-codering niet altijd correct dan wel volledig invullen, passeert de rechtbank als onvoldoende onderbouwd en bovendien als niet ter zake dienend, nu het in deze procedure gaat om het handelen van [A] als huisarts.

4.24.

De rechtbank overweegt voorts nog dat zij het [A], zowel ten aanzien van het doorgeven van patiëntgegevens aan het letselschadebureau van haar echtgenoot als ten aanzien van haar verslaglegging, aanrekent dat zij, nadat zij is aangesproken op haar handelwijze en zij begeleid is door een coach, steeds heeft vastgehouden aan juistheid van haar wijze van handelen. Eerst in een gesprek met de IGZ heeft [A] toegezegd maatregelen te zullen nemen op het gebied van privacyregels en beroepsgeheim en dat zij extra aandacht zal besteden aan het registreren van patiëntgegevens. In de onderhavige procedure heeft [A] eerst ter gelegenheid van de gehouden comparitie aangegeven dat zij het achteraf bezien anders had moeten aanpakken en dat zij dat nu en ook eerder al deed. Naar het oordeel van de rechtbank getuigt de volharding die [A] ten aanzien van de juistheid van haar handelen in alle eerdere procedures heeft getoond, van weinig inzicht in haar handelen. De rechtbank weegt ook dit mee in haar oordeel.

4.25.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van [A] een dusdanige structurele en herhaaldelijke tekortkoming oplevert dat Dokterswacht in redelijkheid heeft kunnen besluiten de samenwerkingsovereenkomst met [A] op te zeggen dan wel deze te ontbinden. Naar het oordeel van de rechtbank dienen het belang van een kwalitatief goede gezondheidszorg en het belang dat Dokterswacht heeft dat de huisartsen die op haar huisartsenposten werken ethisch en zorgvuldig hun werkzaamheden uitvoeren te prevaleren boven het belang dat [A] heeft bij de uitoefening van haar werkzaamheden als waarnemend huisarts.

4.26.

Nu reeds geoordeeld is dat sprake is van een relevante tekortkoming aan de zijde van [A] in haar functie van huisarts, kunnen de overige gronden die [A] naar voren heeft gebracht, onbesproken blijven. De rechtbank zal de vorderingen van [A] afwijzen.

4.27.

[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dokterswacht worden tot op heden vastgesteld op:

- griffierecht € 1.789,00

- salaris advocaat € 1.737,00 (3,0 punten × tarief € 579,00)

Totaal € 3.526,00.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen van [A] af;

5.2.

veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Dokterswacht tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 3.526,00,

5.3.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. van Baalen en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2014 in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Ambachtsheer.

type: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

coll: 613.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature