Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

kennismigrant, weigering vergunning, artikel 6 Besluit 1 /80, Unal.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

Zaaknummer: 12/38332

V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam], eiser,

gemachtigde: mr. T. Sönmez,

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

daaronder begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,

gemachtigde: mr. J.M. van Leeuwe-Hokke.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 8 november 2012 (hierna: het bestreden besluit).

De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 7 maart 2013. Eiser is verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak eenmaal verlengd.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1965 en bezit de Turkse nationaliteit. Op 8 juni 2012 heeft eiser een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als kennismigrant’ ingediend. Hij beoogt verblijf bij [bedrijf] als technisch uitvoerder. Op 13 augustus 2012 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Het hiertegen ingediend bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.

2. Verweerder heeft zich bij het besluit in eerste aanleg op het standpunt gesteld dat eiser bij de aanvraag geen kopie van de definitieve arbeidsovereenkomst heeft overgelegd die ook door de werkgever (hierna: referent) is ondertekend. Daarnaast stelt verweerder dat volgens informatie van het UWV WERKbedrijf van 24 juli 2012 het door eiser opgegeven salaris niet marktconform is. Voorts stelt verweerder dat het opleidingsniveau van eiser niet vaststaat en dat niet is aangetoond dat hij beschikt over de kwalificaties om de functie van technisch uitvoerder te kunnen vervullen.

In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat het, gelet op wat door eiser en door referent tijdens de hoorzitting is verklaard, niet aannemelijk is dat door de fout van een administrateur een onjuist salaris is uitbetaald. Bovendien is het salaris zoals dat op de ter zitting overgelegde loonstroken staat vermeld, meer in overeenstemming met wat de CAO Bouw bepaalt over het salaris van een ijzervlechter. Voorts is van belang dat eiser heeft verklaard dat hij geen ervaring heeft als technisch uitvoerder en hiervóór alleen als ijzervlechter heeft gewerkt. Ook acht verweerder het bevreemdend dat er twee door referent en eiser ondertekende arbeidsovereenkomsten van dezelfde datum (25 juni 2012) zijn overgelegd, waarop echter een verschillend salaris staat vermeld. In bezwaar heeft verweerder het standpunt gehandhaafd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor verblijf als kennismigrant en dat de verblijfsvergunning niet wordt verleend.

3. Eiser heeft aangevoerd dat hij in bezwaar heeft aangetoond dat hij aan het looncriterium voldoet. Eiser heeft in beroep vier “loonafgifte totalen op papier”, vier aangepaste salarisstroken en een betaalstaat van 18 oktober 2012 overgelegd. Eiser stelt dat hij geen onjuiste gegevens heeft verstrekt maar dat de werkgever voor de gegevensverstrekking verantwoordelijk is. Volgens eiser kan hij als Turkse werknemer rechten ontlenen aan het Besluit 1/80 van de Associatieraad d.d. 19 september 1990 betreffende de ontwikkeling van de associatie (hierna: Besluit 1/80). Eiser verwijst daartoe naar het arrest Baris Unal van 19 september 2011 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) in de zaak met kenmerk C-187/10 (JV 2011/487).

4. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit rechtens juist is. Niet aannemelijk is dat eiser het vereiste salaris ontvangt. Ook is geen verklaring gegeven voor het feit dat er twee arbeidsovereenkomsten van dezelfde datum met een verschillend salaris bestaan. Volgens verweerder is Besluit 1/80 niet van toepassing omdat niet wordt voldaan aan de vereisten voor het verblijf als kennismigrant.

De rechtbank overweegt als volgt.

5. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000), wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunningen kunnen voorschriften worden verbonden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften.

Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden afgewezen indien de vreemdeling niet voldoet aan de beperking, verband houdende met het doel waarvoor hij wil verblijven.

Ingevolge artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder y, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000 kan een vreemdeling verblijf worden toegestaan, als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (Besluit uitvoering Wav).

Ingevolge artikel 3.30a van het Vb 2000 kan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden verleend onder een beperking verband houdend met arbeid als kennismigrant aan een vreemdeling als bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wav, tenzij het overeengekomen loon naar het oordeel van onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) sterk afwijkt van het loon dat voor de te verrichten werkzaamheden in overeenkomstige functies gebruikelijk is.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.

Ingevolge artikel 1d, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit uitvoering Wav is, voor zover thans van belang, het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wav, niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die in het bezit is van een mvv die overeenkomt met het verblijfsdoel ‘kennismigrant’, waarvoor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is aangevraagd en die als kennismigrant, als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder y, van het Vb 2000 in Nederland wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling en van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt, indien hij de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt, tenminste gelijk is aan het bedrag van € 33.000 per jaar bedraagt dan wel indien hij dertig jaar of ouder is, ten minste € 45.000 per jaar bedraagt en van wiens werkgever onze Minister een door hem bij ministeriële regeling vastgestelde verklaring heeft ontvangen betreffende op de werkgever rustende verplichtingen.

In het beleid van verweerder, neergelegd in B15/5.1.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000, staat het volgende, voor zover hier van belang, over marktconform loon.

De IND wijst een aanvraag om een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als kennismigrant’ af of trekt deze in als sprake is van een loon dat naar het oordeel van de minister van SZW niet marktconform is.

Als de IND indicaties heeft dat het loon niet marktconform is, wordt een advies gevraagd aan het UWV WERKbedrijf of een bepaalde beloning wel of niet marktconform is.

De IND stelt de werkgever eerst in de gelegenheid om het volgende met (aanvullende) stukken inzichtelijk te maken:

a. de aard van het bedrijf en het totale personeelsbestand van het bedrijf;

b. de opleiding van de kennismigrant. De werkgever moet inzichtelijk maken dat de kennismigrant over bepaalde kwalificaties beschikt. Dit kan de werkgever aantonen door het overleggen van diploma’s en/of getuigschriften van de kennismigrant. Kopieën van diploma’s en getuigschriften moeten zijn gewaardeerd door het Nuffic;

c. informatie over de functie die de kennismigrant gaat vervullen.

De werkgever moet:

- aangeven wat de naam van de functie is en welke taken de kennismigrant binnen deze functie gaat vervullen; en

- aantonen welke speciale deskundigheid op het gebied van opleiding en werkervaring nodig is om deze functie te doen vervullen door een kennismigrant;

d. aanvullende informatie over de arbeidsplaats. De werkgever moet:

- aangeven of er een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) van toepassing is, en zo ja, welke; en

- inzichtelijk maken dat het loon en andere arbeidsvoorwaarden (inclusief de overige vergoedingen die aan de kennismigrant betaald gaan worden), overeenkomen met de laatst overeengekomen CAO. Als geen sprake is van een CAO moet de werkgever informatie verstrekken dat het loon en andere arbeidsvoorwaarden overeenkomen met vergelijkbare functies.

6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, mede gelet op de tijdens de hoorzitting van 18 oktober 2012 verkregen informatie, het standpunt heeft kunnen innemen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk het voor kennismigranten vereiste marktconforme salaris ontvangt. Verweerder heeft daarbij van belang kunnen achten de verklaring van eiser tijdens de hoorzitting dat mondeling is afgesproken dat hij altijd netto € 1750 per vier weken zal ontvangen en de verklaring van de referent (ook afgelegd tijdens de hoorzitting) dat het salaris op de tijdens de hoorzitting overgelegde loonstroken juist is. Ook voor het feit dat er twee arbeidsovereenkomsten tussen eiser en referent van dezelfde datum bestaan, waarvoor geen verklaring is gegeven, heeft verweerder daarbij kunnen betrekken. Tevens heeft eiser verklaard dat hij geen ervaring heeft als technisch uitvoerder en alleen als ijzervlechter heeft gewerkt. De stelling van eiser dat niet hij, maar de werkgever in dit geval verantwoordelijk moet worden gehouden voor de (onjuiste) gegevensverstrekking, treft geen doel. Het is immers aan eiser om aannemelijk te maken dat hij voldoet aan de beperking die verband houdt met het verblijfsdoel.

7. Vervolgens staat ter beoordeling of verweerder terecht tot de conclusie is gekomen dat eiser geen rechten kan ontlenen aan artikel 6 van Besluit 1 /80.

8. Artikel 6, eerste lid, van Besluit 1 /80 luidt als volgt:

Behoudens het bepaalde in artikel 7 betreffende de vrije toegang tot arbeid van de gezinsleden heeft de Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort:

– na een jaar legale arbeid in die lidstaat recht op verlenging van zijn arbeidsvergunning bij dezelfde werkgever indien deze werkgelegenheid heeft;

– na drie jaar legale arbeid en onder voorbehoud van de aan de werknemers uit de lidstaten van de Gemeenschap te verlenen voorrang, in die lidstaat het recht om in hetzelfde beroep bij een werkgever van zijn keuze te reageren op een ander arbeidsaanbod, gedaan onder normale voorwaarden en geregistreerd bij de arbeidsbureaus van die lidstaat;

– na vier jaar legale arbeid, in die lidstaat vrije toegang tot iedere arbeid in loondienst te zijner keuze.

9. In de door eiser aangehaalde uitspraak in de zaak Baris Unal heeft het Hof voornoemde bepaling als volgt uitgelegd:

29. Zoals volgt uit artikel 6, lid 1, eerste streepje, van besluit nr. 1 /80, heeft een Turkse werknemer na een jaar legale arbeid het recht om de dienstbetrekking bij dezelfde werkgever voort te zetten.

30. Volgens de rechtspraak van het Hof impliceert het nuttige effect van dit recht noodzakelijkerwijs dat de betrokkene een daarmee samenhangend verblijfsrecht heeft (zie onder meer arrest van 7 juli 2005, Dogan, C-383/03, Jurispr. blz. I-6237, punt 14).

31. Het legale karakter van de arbeid van een Turkse werknemer in de lidstaat van ontvangst in de zin van artikel 6, lid 1, eerste streepje van besluit nr. 1 /80, veronderstelt een stabiele en niet voorlopige situatie op de arbeidsmarkt van die staat en, daarmee, een onomstreden verblijfsrecht (arrest van 16 december 1992, Kus, C-237/91, Jurispr. blz. I-6781, punt 22, en arrest Altun, reeds aangehaald, punt 53).

10. De rechtbank is, gelet op voornoemde uitleg van het Hof in punt 31, van oordeel dat eiser geen beroep kan doen op artikel 6 van het Besluit 1 /80. Eisers verblijfsrecht als kennismigrant is immers niet onomstreden.

11. Verweerder heeft de aanvraag van eiser terecht afgewezen omdat niet is voldaan aan de beperking verband houdend met het verblijfsdoel.

12. Het beroep is ongegrond.

13. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in tegenwoordigheid van mr. mr. J. Loonstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.

Afschrift verzonden aan partijen op: 8 mei 2013

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature