U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Bevoegd gezag bij bevorderingsverzoek.

De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft voorop gesteld dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen kan worden. Dat houdt in dat ook de afwijzing van een dergelijk verzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. Bezwaar gegrond.

Uitspraak



Uitspraak van 24 april 2017

GAZA nr. 2645 van 2015

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het bezwaar van:

[klaagster] ,

wonend in Aruba,

KLAAGSTER,

gemachtigde: mr. R. Sneek,

tegen:

de minister van Justitie ,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1 PROCESVERLOOP

Bij brief van 28 april 2015 heeft verweerder aan klaagster te kennen gegeven dat haar verzoek om bevordering naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11) niet voor inwilliging vatbaar is.

Op 18 november 2015 heeft klaagster daartegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft een contramemorie ingediend.

Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2016, waar klaagster, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, zijn verschenen.

Uitspraak is nader bepaald op heden.

2 OVERWEGINGEN

2.1

Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.

2.2

Klaagster heeft haar bezwaarschrift na de in artikel 41, eerste lid, van de La bepaalde uiterlijke indieningsdatum ingediend. Zij heeft echter aangevoerd de bestreden beschikking pas op 26 oktober 2015 te hebben ontvangen. Ten bewijze hiervan heeft klaagster een ontvangstbevestiging, gedateerd op genoemde datum, overgelegd. Daarmee heeft klaagster genoegzaam aangetoond niet eerder van de bestreden beschikking kennis te hebben kunnen nemen. Verweerder heeft dit ook niet betwist en het tegendeel blijkt ook niet uit de stukken. Dit betekent dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klaagster is ontvankelijk in haar bezwaar.

2.3

Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.

2.4

In zijn uitspraken van 26 juli 2016, RvBAz 2014/71419, en van 16 februari 2017, RvBAz 2015/74637, heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken voorop gesteld dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen kan worden. Dat houdt in dat ook de afwijzing van een dergelijk verzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden.

Dit betekent dat de in de brief van verweerder van 28 april 2015 vervatte afwijzende beslissing onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden.

2.5

Aan hetgeen partijen verder verdeelt houd komt het gerecht niet toe.

2.6

De bestreden beschikking dient te worden vernietigd.

2.7

Het vorenstaande betekent dat door het bevoegd gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klaagsters verzoek tot bevordering zal moeten worden genomen. Het gerecht kan de Gouverneur daartoe evenwel geen last geven, nu deze niet als verweerder in dit geding is betrokken. Klaagster mag er evenwel van uitgaan dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak op klaagsters verzoek heeft beschikt, een zogenaamde fictieve weigering tot stand is gekomen als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de La. Zij kan daartegen alsdan binnen dertig dagen bezwaar maken bij het gerecht

2.8

Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.

3 BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

- verklaart het bezwaar gegrond;

- vernietigt de afwijzende beschikking van verweerder van 28 april 2015.

Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 24 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.

Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).

Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).

Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature