Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bedrieglijke bankbreuk. Inlichtingenplicht. Faillisement. Faillisementsfraude

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS

Parketnummer: 13/731056-15

Datum uitspraak: 6 april 2017

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2017.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.A.M. Brok, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.F. van Halderen, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij

1. op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2010 tot en met 12 januari 2015 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Weesp en/of Utrecht, althans in Nederland, terwijl verdachte in staat van faillissement is verklaard bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam van 2 november 2010, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s), baten niet heeft verantwoord, te weten (onder meer) over het jaar 2013 in totaal (ongeveer) 61.538,12 EURO en/of over het jaar 2014 in totaal (ongeveer) 42.216,56 EURO en/of een of meer goederen, te weten geldbedragen, aan de boedel heeft onttrokken, te weten (onder meer) over het jaar 2013 in totaal (ongeveer) 61.538,12 EURO en/of over het jaar 2014 in totaal (ongeveer) 31.232,40 EURO, immers heeft hij, verdachte, (telkens) voor de curator verzwegen en/of niet opgegeven dat hij inkomsten had uit werkzaamheden die hij (onder meer onder de namen [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] ) verrichtte voor diverse (rechts)personen, waaronder [naam rechtspersoon 1] en/of [naam rechtspersoon 2] en/of [naam rechtspersoon 3] en/of [naam rechtspersoon 4] en/of [naam rechtspersoon 5] en/of (een) ander(en),

en/of

ter gelegenheid van zijn faillissement en/of op een of meer tijdstip(pen) waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, een of meerdere schuldeiser(s), te weten (onder meer) [namen schuldeisers] en/of [namen schuldeisers] en/of [naam rechtspersoon 4] , op enige wijze heeft bevoordeeld, immers heeft hij, verdachte, (onder meer)

aan [namen schuldeisers] (factuur D-38-03) 2094,63 EURO betaald en/of

aan [namen schuldeisers] (facturen D-39-03, D-39-04, D-39-05, D-39-07 en D-39-08) 647,96 EURO en/of 449,18 EURO en/of 431,56 EURO en/of 323,98 EURO en/of 489,46 EURO betaald en/of

aan [naam rechtspersoon 4] factuur met nummer 1152014 (factuur D-30-03) ad 544,50 EURO betaald, althans deze factuur door [naam rechtspersoon 4] laten verrekenen met factuur met nummer 2014-0010 (factuur D-30-02 p5);

2. op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2010 tot en met 12 januari 2015 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Weesp en/of Utrecht, althans in Nederland, terwijl verdachte in staat van faillissement is verklaard bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam van 2 november 2010, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen, zonder geldige reden opzettelijk weg is gebleven en/of heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven en/of opzettelijk verkeerde inlichtingen heeft gegeven, immers heeft verdachte verzuimd om de curator en/of de rechter-commissaris te melden dat hij inkomsten had uit werkzaamheden die hij hij (onder meer onder de namen [naam bedrijf 1] en/of [naam bedrijf 2] ) verrichtte voor diverse (rechts)personen, waaronder [naam rechtspersoon 1] en/of [naam rechtspersoon 2] en/of [naam rechtspersoon 3] en/of [naam rechtspersoon 4] en/of [naam rechtspersoon 5] en/of (een) ander(en).

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn voorts geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 De waardering van het bewijs

De rechtbank heeft bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken en overweegt als volgt.

Op basis van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat [naam verdachte] (hierna: [naam verdachte] ) tijdens zijn faillissement niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht bij faillissement. [naam verdachte] heeft bewust voor de curator verzwegen dat hij in de jaren 2013 en 2014 uit werkzaamheden voor verschillende rechtspersonen inkomsten heeft ontvangen. Deze baten heeft hij niet verantwoord. In het jaar 2013 ontving [naam verdachte] giraal een geldbedrag van € 61.538,12 aan baten. In het jaar 2014 ging het om een geldbedrag van € 37.596,53, bestaande uit een giraal ontvangen bedrag van € 35.796,53 en een contante betaling van € 1.800,-. [naam verdachte] heeft ook geldbedragen aan de boedel onttrokken. De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat zij de hoogte van deze geldbedragen niet kan vaststellen, aangezien het dossier alleen een opgave bevat van de bruto omzet die [naam verdachte] heeft gemaakt en niet het netto bedrag dat [naam verdachte] onderaan de streep heeft verdiend. De rechtbank zal daarom in de bewezenverklaring vermelden dat [naam verdachte] ‘geldbedragen’ heeft onttrokken.

[naam verdachte] heeft met medeweten van zijn echtgenote [naam echtgenoot verdachte] (hierna: [naam echtgenoot verdachte] ) zijn werkzaamheden verricht namens haar eenmanszaak [naam bedrijf 2] en zijn inkomsten laten storten op haar bankrekening. Op deze manier werd een bedrieglijk voorkomen gecreëerd, waarbij het voor de curator leek alsof [naam verdachte] niet over geld beschikte om de schuldeisers in het faillissement af te betalen. Daardoor zijn deze schuldeisers benadeeld. [naam echtgenoot verdachte] heeft haar eenmanszaak en bankrekening hiervoor ter beschikking gesteld. Zij heeft gezien dat er bedragen op de rekening werden gestort. Zij wist dus dat haar man inkomsten had uit werkzaamheden en dat die inkomsten niet bij de curator bekend waren. Zodoende is zij medeplichtig aan de door [naam verdachte] begane strafbare gedragingen.

Dit alles leidt ertoe dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zijn bewezen, namelijk dat [naam verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk (onder 1 ten laste gelegd) en het niet geven van inlichtingen bij faillissement (onder 2 ten laste gelegd).

De rechtbank acht niet bewezen dat [naam verdachte] schuldeisers heeft bevoordeeld (eveneens onder 1 ten laste gelegd) en zal [naam verdachte] hiervan vrijspreken. Naar het oordeel van de rechtbank kan een verdachte overeenkomstig artikel 341 van het Wetboek van Strafrecht zich aan bedrieglijke bankbreuk schuldig maken als hij schuldeisers in het faillissement bevoordeeld, door deze schuldeisers meer te gunnen of geven dan zij bij een evenredige verdeling van het vermogen zouden hebben gekregen. In deze zaak gaat het echter niet om betalingen van [naam verdachte] aan schuldeisers in het faillissement met een opeisbare schuld, maar om betalingen aan schuldeisers voor na het faillissement aangegane schulden.

5 De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte

ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit

in de periode van 2 november 2010 tot en met 12 januari 2015 in Nederland, terwijl verdachte in staat van faillissement is verklaard bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam van 2 november 2010, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers, baten niet heeft verantwoord, te weten over het jaar 2013 in totaal 61.538,12 EURO en over het jaar 2014 in totaal 37.596,53 EURO, en geldbedragen aan de boedel heeft onttrokken over het jaar 2013 en over het jaar 2014, immers heeft hij, verdachte, voor de curator verzwegen en niet opgegeven dat hij inkomsten had uit werkzaamheden die hij verrichtte voor diverse rechtspersonen, waaronder [naam rechtspersoon 1] en [naam rechtspersoon 2] en [naam rechtspersoon 3] en [naam rechtspersoon 4] en [naam rechtspersoon 5] ;

ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit

in de periode van 2 november 2010 tot en met 12 januari 2015 in Nederland, terwijl verdachte in staat van faillissement is verklaard bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam van 2 november 2010, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen, opzettelijk verkeerde inlichtingen heeft gegeven, immers heeft verdachte verzuimd om de curator en de rechter-commissaris te melden dat hij inkomsten had uit werkzaamheden die hij verrichtte voor diverse rechtspersonen, waaronder [naam rechtspersoon 1] en [naam rechtspersoon 2] en [naam rechtspersoon 3] en [naam rechtspersoon 4] en [naam rechtspersoon 5] .

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6 De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7 De strafmotivering

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende laten meewegen.

[naam verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk en het niet geven van inlichtingen bij faillissement. Hij heeft tijdens zijn faillissement inkomsten gegenereerd, die hij had moeten verantwoorden aan de curator, zodat de schuldeisers in het faillissement daarvan konden worden betaald. [naam verdachte] heeft dit opzettelijk nagelaten. [naam echtgenoot verdachte] is haar echtgenoot bij die bedrieglijke bankbreuk behulpzaam geweest. Zij heeft haar eenmanszaak en bankrekening ter beschikking gesteld om de inkomsten van [naam verdachte] buiten het zicht van de curator te houden zodat [naam verdachte] en [naam echtgenoot verdachte] zelf van het verdiende geld gebruik konden maken. Door aldus te handelen heeft [naam verdachte] de op hem rustende verplichtingen in het faillissement niet serieus genomen. Met hun handelwijze hebben [naam verdachte] en [naam echtgenoot verdachte] verder bewust de schuldeisers in het faillissement van [naam verdachte] benadeeld.

Bij de straftoemeting in zaken als deze neemt de rechtbank onder andere het benadelingsbedrag als maatstaf. Het benadelingsbedrag dat in deze zaak niet aan de curator is verantwoord, betreft ongeveer € 99.000,-. Het bedrag dat aan de boedel is onttrokken ligt echter lager, aangezien in het dossier is uitgegaan van brutobedragen. Bij de toepassing van de fraudeoriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht is de rechtbank daarom uitgegaan van een benadelingsbedrag tot € 70.000,-, waarvoor de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee tot vijf maanden of een onvoorwaardelijke taakstraf vermelden.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting tot slot acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van [naam verdachte] , zoals die zijn gebleken uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Uit zijn strafblad is duidelijk geworden dat [naam verdachte] niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook is gebleken dat zijn faillissement op 22 november 2016 is opgeheven.

Alles afwegende acht de rechtbank, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de lange periode waarbinnen de strafbare gedragingen hebben plaatsgevonden, in de eerste plaats oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Deze straf strekt ertoe [naam verdachte] ervan te weerhouden zich opnieuw aan al dan niet soortgelijke strafbare feiten schuldig te maken. Daarnaast zal de rechtbank een aanzienlijke onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.

8 De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 22c, 22d, 57, 194 en 341 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.

9 De beslissingen

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.

Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5. is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit

- bedrieglijke bankbreuk;

ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit

- in staat van faillissement verklaard, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen opzettelijk verkeerde inlichtingen geven.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte [naam verdachte] daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden en beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis van 90 (negentig) dagen zal worden toegepast.

Dit verkort vonnis is gewezen door

mr. G.M. van Dijk, voorzitter,

mrs. B. Vogel en T.T. Hylkema, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. P.H. Boersma, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature