Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Pachtovereenkomst.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 156918 / KG ZA 07-354

Vonnis in kort geding van 19 juli 2007

in de zaak van

[eiser],

wonende te Ederveen, gemeente Ede,

eiser in conventie,

gedaagde in reconventie,

procureur en advocaat mr. B. Nijman,

tegen

[gedaagde],

wonende te Ederveen, gemeente Ede,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

verschenen in persoon.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de brief van gedaagde d.d. 28 juni 2007, tevens houdende eis in reconventie

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van eiser.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Eiser is pachter van het perceel landbouwgrond, groot 0.42.80 hectare, gelegen nabij de [adres]

2.2. Bij vonnis van 25 mei 1994 van de pachtkamer van het kantongerecht te Wageningen is de pachtovereenkomst tussen eiser en mevrouw [betrokkene], ingaande op 1 november 1981, schriftelijk vastgelegd.

2.3. Bij beschikking van de grondkamer van 3 november 1994 is de (gewijzigde) pachtovereenkomst goedgekeurd.

2.4. Bij brief van 17 april 2007 heeft de echtgenoot van gedaagde, de heer [naam echtgenoot], eiser onder meer meegedeeld dat tussen hen een mondelinge pachtbeëindigingsovereenkomst tot stand was gekomen en tevens de pacht met onmiddellijke ingang opgezegd.

2.5. Bij brief van 26 april 2007 heeft de advocaat van eiser de heer [naam echtgenoot] onder meer meegedeeld dat er geen sprake was van een pachtbeëindigingsovereenkomst en dat opzegging van de pachtovereenkomst nietig was.

2.6. Op 18 mei 2007 heeft gedaagde het verpachte perceel zelf in gebruik genome door er drie koeien te weiden en eiser het gebruik van het perceel te ontzeggen.

3. Het geschil

in conventie

3.1. Eiser vordert samengevat – gedaagde, op straffe van een dwangsom, te veroordelen het gepachte perceel binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, te ontruimen en ontruimd te houden alsmede zich te onthouden van iedere verdere inbreuk op zijn gebruiksrechten dan wel pachtrechten. Eiser stelt zich daartoe op het standpunt dat er een geldige pachtovereenkomst is, dat er door hem geen (mondelinge) afspraken over beëindiging van de pachtovereenkomst zijn gemaakt en er geen rechtsgeldige opzegging door gedaagde heeft plaatsgevonden.

3.2. Gedaagde voert verweer. Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.

In reconventie

3.3. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie heeft, naar de voorzieningenrechter begrijpt en samengevat weergegeven, ontruiming van het onderhavige perceel op straffe van een dwangsom gevorderd, alsmede betaling van een bedrag van € 585,-.

3.4. Eiser in conventie, gedaagde in reconventie voert verweer, waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.

4. De beoordeling

In conventie

4.1. Gedaagde is rechtsopvolgster van mevrouw [XXX]. Samengevat weergegeven komt haar betoog erop neer dat er tussen eiser en wijlen mevrouw [XXX] geen pachtovereenkomst heeft bestaan en dat deze onder valse voorwendselen zou zijn vastgelegd door de pachtkamer. Voorts meent gedaagde dat zij ervan mocht uitgaan dat de pachtovereenkomst niet van rechtswege met zes jaar zou worden verlengd nadat eiser de leeftijd van 65 jaar had bereikt.

4.2. De voorzieningenrechter overweegt het navolgende. Uit de overgelegde producties blijkt dat eiser met ingang van 1 november 1981 een pachtovereenkomst is aangegaan met wijlen de heer [XXX] en dat de pachtovereenkomst tussen eiser en de rechtsopvolgster van de heer [XXX], mevrouw [XXX] door de pachtkamer van het kantongerecht Wageningen bij vonnis van 25 mei 1994 schriftelijk is vastgelegd. Bij beschikking van 3 november 1994 heeft de grondkamer de (gewijzigde) pachtovereenkomst goedgekeurd. Vast staat derhalve dat er een geldige pachtovereenkomst is tussen eiser en de rechtsvoorgangster van gedaagde. De stelling van gedaagde dat er sprake zou zijn geweest van valse voorwendselen, wordt als niet relevant en volstrekt niet onderbouwd gepasseerd. Voorts heeft gedaagde, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door eiser, niet aannemelijk gemaakt dat er met eiser een mondelinge beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen. Gedaagde heeft slechts gesteld dat dat zo is, maar heeft haar stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Ten slotte is de opzegging (met onmiddellijke ingang) van de pachtovereenkomst, zoals door gedaagde gesteld bij brief van 17 april 2007, niet rechtsgeldig. Ingevolge artikel 36 Pachtwet wordt de pachtovereenkomst van rechtswege telkens met zes jaren verlengd. In casu betekent dit dat de lopende pachtperiode, gerekend vanaf 1 november 1994, van rechtswege loopt tot 1 november 2012. Op grond van artikel 36 lid 2 Pachtwet kan opzegging van de pachtovereenkomst slechts plaatsvinden per (1 november 2012) in de periode van 31 oktober 2009 tot 31 oktober 2012.

4.3. Uit het voorgaande volgt dat, nu de pachtovereenkomst, noch door een beëindigingsovereenkomst, noch door opzegging overeenkomstig de wettelijke vereisten is geëindigd, de vorderingen van eiser dienen te worden toegewezen, met dien verstande dat het totaal van de gevorderde dwangsommen zal worden gemaximeerd.

4.4. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:

- dagvaarding EUR 84,31

- vast recht 251,00

- salaris procureur 816,00

Totaal EUR 1.151,31

In reconventie

4.5. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie heeft bij brief van 28 juni 2007 een eis in reconventie ingesteld. Ingevolge het bepaalde in artikel 79 lid 2 Rv dienen partijen bij procureur te procederen. Ook in kort geding dient een eis in reconventie (bij akte) te worden ingesteld door een procureur. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie zal daarom in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan inhoudelijke behandeling van de vordering wordt niet meer toegekomen.

4.6. Gedaagde zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie, tot op heden aan de zijde van eiser begroot op nihil.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

in conventie

5.1. veroordeelt gedaagde om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis het perceel aan de [adres] te ontruimen en ontruimd te houden en zich te onthouden van iedere verdere inbreuk op de gebruiksrechten, dan wel pachtrechten van eiser,

5.2. bepaalt dat gedaagde voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan eiser een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,00, tot een maximum van EUR 50.000,00,

5.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op EUR 1.151,31,

5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5. wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.6. verklaart gedaagde in conventie, eiseres in reconventie niet-ontvankelijk in haar vordering,

5.7. veroordeelt gedaagde in conventie, eiseres in reconventie in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van eiser in conventie, gedaagde in reconventie bepaald op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 19 juli 2007.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature