Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Ziektewetuitkering

Uitspraak



Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 16/4247

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2016 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Aksu),

en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder

(gemachtigde: mr. M.C. Puister).

Procesverloop

Bij besluit van 9 november 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat hij met ingang van 10 november 2015 geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW).

Bij besluit van 26 april 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2016. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In geschil is of verweerder eiser terecht met ingang van 10 november 2015 niet in aanmerking heeft gebracht voor een ZW-uitkering.

2. De besluitvorming is gebaseerd op het onderzoek van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b). De rechtbank heeft beoordeeld of het door de artsen verrichte medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en of er reden is tot twijfel aan de juistheid van de uitkomst van dat medisch onderzoek.

3. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek door de artsen zorgvuldig en volledig is geweest. De bedrijfsarts heeft dossieronderzoek verricht, heeft eiser gezien op het spreekuur van 9 november 2015 en heeft eiser fysiek en psychisch onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft eigen onderzoek en dossieronderzoek verricht. Laatstgenoemde heeft medische informatie van de curatieve sector, afkomstig van chirurg [persoon] en van de Parnassia Groep, bij zijn oordeel betrokken.

4. De rechtbank ziet geen reden voor twijfel aan de juistheid van de uitkomst van het medisch onderzoek. De verzekeringsartsen hebben geen medisch objectiveerbare beperkingen kunnen vaststellen. Dat eiser ten tijde in geding beperkt moet worden geacht vanwege nekklachten en psychische klachten volgt niet uit de door eiser overgelegde informatie.

5. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F.X. Cozijn, rechter, in aanwezigheid van mr. L.B.J. Leunissen, griffier, op 9 november 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature