Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Buitenwettelijk recht op zorgverzekering .

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/406058 / HA ZA 15-1010

Vonnis van 24 augustus 2016

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] , Noord-Cyprus,

eiser,

advocaat mr. B.J. de Deugd te Nieuwerkerk aan den IJssel,

tegen

de naamloze vennootschap

ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Leiden,

gedaagde,

advocaat mr. G.A. van den Berg te Leiden.

Partijen zullen hierna [eiser] en Zilveren Kruis genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding en de akte overleggen producties;

de conclusie van antwoord;

de conclusie van repliek;

de conclusie van dupliek;

de akte uitlaten stukken.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is geboren op [1926] . Hij had sinds begin 1985 een AAW/WAO-uitkering en was op grond daarvan ziekenfondsverzekerd. Sinds 1991 ontvangt hij AOW en een oorlogspensioen van het ABP .

2.2.

[eiser] is in augustus 1985 naar [woonplaats] op Noord-Cyprus verhuisd.

2.3.

In 2003 constateerde Agis (het ziekenfonds, rechtsvoorgangster van Zilveren Kruis) dat [eiser] niet verzekerd was voor de Ziekenfondswet, omdat hij in Turkije zou wonen. Uiteindelijk is het besluit van Agis in een bestuursrechtelijke procedure voorgelegd aan de rechtbank Utrecht, die het beroep van [eiser] gegrond verklaard heeft. Agis heeft een nieuw besluit genomen en [eiser] opnieuw toegelaten tot het ziekenfonds.

2.4.

Op 16 juni 2009 heeft Agis [eiser] het volgende geschreven:

Bijgaand ontvangt u een verklaring bij uw zorgverzekeringsovereenkomst met Agis. Kortheidshalve verwijzen wij daarnaar, benevens naar onze briefwisseling van de afgelopen maanden.

Het doet ons genoegen dat wij tot overeenstemming zijn gekomen.

De verklaring bevat speciale afspraken en regelingen voor de situatie van [eiser] . Het begin luidt als volgt:

Agis Zorgverzekeringen NV (nader: Agis) en de heer [eiser] (nader: [eiser] ) achten het uit oogpunt van rechtszekerheid wenselijk om de rechtsgrond van en wettelijke bepalingen en polisvoorwaarden voor [eisers] zorgverzekering toe te lichten.

I RECHTSGROND

[eisers] rechtsgrond voor zorgverzekering is:

- De uitspraak van rechtbank Utrecht d.d. 28 juni 2005 (procedurenr. 04/2566)

- De beschikking op bezwaar d.d. 22 september 2006.

Agis erkent deze rechtsgrond voor zorgverzekering en is een zorgverzekering met [eiser] aangegaan.

Artikel 2.5.1 lid 1 Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet (IAZ) luidt: (…)

Dit artikel was bij de overgang van de Ziekenfondswet in de Zorgverzekeringswet in [eisers] geval analoog van toepassing – analoog, omdat hij geen verzekeringsplichtige als hiergenoemd is, maar hij daaraan voor dit artikel gelijk gesteld dient te worden. Agis heeft [eiser] op 2 december 2005 het genoemde aanbod gedaan en hem een polis voor 2006 gezonden.

Artikel 6 lid 3 van de Algemene Voorwaarden van de Polisvoorwaarden (2009) luidt:

“De verzekering eindigt voor elke verzekerde op het tijdstip waarop deze niet meer verzekerd is op basis van de AWBZ”.

Deze bepaling is niet van toepassing.

(…)

2.5.

Nadien zijn herhaaldelijk problemen ontstaan, onder meer doordat de zorgverzekering automatisch werd stopgezet omdat [eiser] niet in Nederland woont. Ook op 4 juni 2014 heeft Agis [eiser] meegedeeld de zorgverzekering te stoppen (met als reden: U verhuist naar het buitenland). Na correspondentie heeft Agis op 29 juli 2014 aan de advocaat van [eiser] het herstel van de polis bevestigd.

2.6.

Op 15 september 2015 heeft Zilveren Kruis opnieuw aangekondigd de zorgverzekering te beëindigen.

3 De beoordeling

3.1.

[eiser] vordert – samengevat – om Zilveren Kruis te gebieden zijn Zorgverzekeringpolis conform de Zorgverzekeringswet in stand te houden en hem de aanspraken te geven zoals die volgen uit de Zorgverzekeringswet, met inachtneming van de aanvullende verklaring van 16 juni 2009, met oplegging van een dwangsom en met veroordeling van Zilveren Kruis in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.

3.2.

Het verweer van Zilveren Kruis komt in hoofdzaak hierop neer dat [eiser] niet voldoet aan de voorwaarden van de Zorgverzekeringswet en daarom bij haar geen zorgverzekering kan hebben. [eiser] erkent dat hij niet voldoet aan de voorwaarden van de wet. Hij baseert zijn vordering op de stelling dat hij een buitenwettelijk recht heeft op een zorgverzekering, op grond van de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 2006 en op grond van de erkenning van dat recht door Agis in 2009.

3.3.

In de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 30 juni 2005 is, voor zover relevant, het volgende overwogen.

De rechtbank is van oordeel dat het dwingendrechtelijke karakter van de bepalingen over het recht op ziekenfondsverzekering uitgangspunt behoort te zijn voor het antwoord op de vraag of in een concreet geval terecht de inschrijving van een verzekerde is beëindigd. Desalniettemin kunnen er echter omstandigheden zijn waarin toepassing van dwingendrechtelijke wetsbepalingen in die mate in strijd komt met regels van ongeschreven recht, dat zij op grond daarvan geen rechtsplicht meer kan zijn.

Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke situatie zich thans voor. Onweersproken is dat eiser sinds 1985 in Noord-Cyprus woont. (…) Eiser heeft nimmer in Turkije gewoond. Verweerder is er evenwel altijd van uitgegaan dat eiser in Turkije woonachtig was (…) De rechtbank overweegt voorts dat eiser zich thans redelijkerwijs niet meer particulier kan verzekeren en dat hij, toen hij in 1991 met pensioen ging, heeft nagelaten zich vrijwillig te verzekeren omdat hij op grond van de Ziekenfondswet verzekerd was. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, na afweging van de betrokken belangen verweerder niet in redelijkheid, naar aanleiding van eisers verzoek om een nieuw verzekeringsbewijs, heeft kunnen besluiten tot beëindiging van eisers inschrijving als ziekenfondsverzekerde per 1 januari 2003 op grond van het feit dat eiser in Noord-Cyprus woonachtig is.

Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de slotsom dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het vertrouwensbeginsel zodat het besluit op grond daarvan dient te worden vernietigd. Nu naar het oordeel van de rechtbank aan honorering van het bij eiser opgewekt vertrouwen een groter gewicht dient te worden toegekend dan aan een strikte toepassing van bovengenoemde wettelijke regeling (…)

3.4.

Deze uitspraak was gebaseerd op de Ziekenfondswet en had een bestuursrechtelijk karakter. Op 1 januari 2006 is de Ziekenfondswet ingetrokken en de Zorgverzekeringswet in werking getreden, die een meer privaatrechtelijk karakter heeft. De strekking van de Zorgverzekeringswet is echter niet zo wezenlijk verschillend van die van de Ziekenfondswet dat dat per definitie verschil maakt. Ook het privaatrechtelijk beoordelingskader is niet identiek aan het bestuursrechtelijke, maar niet zo wezenlijk verschillend dat een uitspraak over toepassing van de Ziekenfondswet nu geen betekenis meer zou hebben. Ook het privaatrecht kent bijvoorbeeld de mogelijkheid dat een regel (zelfs een wettelijke regel) in een bepaalde situatie buiten toepassing moet blijven: artikel 6:2 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daar staat tegenover dat de omstandigheden die de rechtbank gebracht hebben tot de uitspraak van 28 juni 2005 sindsdien alleen maar meer gewicht gekregen hebben, in elk geval voor zover het de leeftijd van [eiser] betreft.

3.5.

Zilveren Kruis gaat daar in het geheel niet op in. Zij betwist feitelijk niet dat [eiser] op grond van de uitspraak van 2005 een buitenwettelijk recht heeft op een zorgverzekering, behalve door (impliciet) te ontkennen dat zo’n recht kan bestaan. Dat laatste zou vragen om meer motivering, omdat artikel 6:2 BW daar (in uitzonderingssituaties) wel degelijk de ruimte voor kan bieden. Zilveren Kruis stelt verder geen feiten of omstandigheden waarom nu anders geoordeeld zou moeten worden over de zorgverzekering van [eiser] dan de bestuursrechter in 2005 gedaan heeft over zijn ziekenfondsverzekering. Daarmee heeft zij onvoldoende weersproken dat zij aan die uitspraak gebonden is.

3.6.

[eiser] beroept zich verder op de erkenning door Agis in 2009. Zilveren Kruis erkent dat alle rechten en verplichtingen van Agis op haar zijn overgegaan. Zij voert aan dat Agis niet bevoegd was om die verklaring af te geven, omdat die in strijd was met de wet. Bij dupliek heeft zij de vernietiging van de verklaring ingeroepen. [eiser] erkent dat de verklaring in strijd was en is met de wet. Volgens hem is dat geen beletsel, omdat de verklaring gezien moet worden als een vaststellingsovereenkomst.

3.7.

Het karakter van een overeenkomst of een andere rechtshandeling wordt niet bepaald door de gebruikte terminologie of door de titel die men aan een document gegeven heeft, maar door de inhoud en strekking daarvan. Een vaststellingsovereenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 7:900 BW is een overeenkomst waarbij partijen ter be ëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil over hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar binden aan een vaststelling daarvan. De verklaring van 2009 voldoet daaraan, gelet op de aanbiedingsbrief, de inleidende zin van de verklaring en de verdere inhoud daarvan, waarin precies wordt vastgelegd welke rechten [eiser] heeft tegenover Agis. Zilveren Kruis betwist dat ook niet. In artikel 7:902 BW is daarover verder het volgende bepaald:

Een vaststelling ter beëindiging van onzekerheid of geschil op vermogensrechtelijk gebied is ook geldig als zij in strijd mocht blijken met dwingend recht, tenzij zij tevens naar inhoud of strekking in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde.

Zilveren Kruis voert niet aan dat de verklaring in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Daarom is het feit dat de verklaring in strijd is met de wet geen beletsel voor rechtsgeldigheid van de verklaring. Ook als Agis niet bevoegd zou zijn geweest tot deze vaststelling van rechten (een dubieuze stelling, gezien de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 30 juni 2005), is Zilveren Kruis daaraan dus gebonden.

3.8.

Zilveren Kruis voert aan dat toewijzing van de vordering van [eiser] een ongewenste precedentwerking zou hebben, omdat er duizenden in het buitenland wonende gepensioneerden zijn die net als [eiser] liever een zorgverzekering krachtens de Zorgverzekeringswet zouden willen. Dat argument gaat niet op, omdat [eiser] een buitenwettelijk recht heeft (op grond van de uitspraak van 2005 en de verklaring van 2009) dat de meeste van die gepensioneerden niet zullen hebben. Het is overigens natuurlijk de vraag of een dergelijke vrees, ook als die reëel zou zijn, voldoende zou zijn om [eiser] een recht dat hem toekomt af te nemen.

3.9.

Daarnaast wijst Zilveren Kruis op de administratieve problemen die zij heeft met de verzekering van [eiser] . Zij heeft een automatische koppeling tussen haar polisadministratie en de Basisregistratie Personen. Omdat [eiser] niet in Nederland woont, kan hij niet worden ingeschreven in de BRP. Bij iedere automatische controle blijkt dat hij niet in aanmerking komt voor een zorgverzekering, en wordt hij automatisch uitgeschreven.

3.10.

Het is inderdaad goed voorstelbaar dat bij een administratie zo groot en geautomatiseerd als die van Zilveren Kruis zal zijn, een uitzonderingsgeval als [eiser] moeilijk te verwerken is. Wanneer Zilveren Kruis hem voorstellen doet voor een andere regeling (bijvoorbeeld een ander type polis), mag daarom van hem verwacht worden dat hij dat serieus overweegt. Dat neemt echter niet weg dat de manier waarop Zilveren Kruis haar administratie inricht voor haar risico komt, en niet voor het zijne. Als [eiser] recht heeft op een verzekering, kan Zilveren Kruis hem dat recht niet ontzeggen met het argument dat die verzekering voor haar moeilijk te administreren is. In beginsel is het aan haar om daarvoor een oplossing te vinden. De hoofdvordering zal daarom worden toegewezen.

3.11.

Zilveren Kruis erkent dat [eiser] in het verleden herhaaldelijk ten onrechte is uitgeschreven, en dat het hem (dan wel zijn advocaat) steeds weer moeite gekoste heeft om dat recht te zetten. Zij heeft bij dupliek ook feitelijk aangekondigd dat dit in de toekomst ook zal blijven gebeuren. Daarom heeft [eiser] voldoende belang bij oplegging van een dwangsom. Deze zal echter worden beperkt op de in het dictum vermelde wijze.

3.12.

[eiser] vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Aangezien [eiser] recht heeft op een zorgverzekering, handelt Zilveren Kruis onrechtmatig door hem herhaaldelijk uit te schrijven. [eiser] heeft recht op vergoeding van de kosten die hij daardoor moet maken. Hierop is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing, omdat het niet gaat om een vordering tot betaling van een geldsom. Daarom zal hierop de oude regeling worden toegepast. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat zijn advocaat herhaaldelijk in actie is gekomen om uitschrijvingen ongedaan te maken, en dat deze ook in dit geval moeite heeft gedaan om dat buiten de rechter om te bewerkstelligen. De vordering kan dan ook worden toegewezen, overeenkomstig de tarieven van de oude regeling, dat wil zeggen tot een bedrag van € 904.

3.13.

Zilveren Kruis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:

- dagvaarding € 94,19

- griffierecht 285,00

- salaris advocaat 1.130,00 (2,5 punten × tarief € 452,00)

Totaal € 1.509,19

4 De beslissing

De rechtbank

4.1.

gebiedt Zilveren Kruis om de zorgverzekering van [eiser] overeenkomstig de Zorgverzekeringswet in stand te houden en [eiser] de aanspraken te geven zoals deze volgen uit die polis, met inachtneming van de aanvullende verklaring van AGIS van 16 juni 2009;

4.2.

veroordeelt Zilveren Kruis om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 2.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan deze hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 60.000,00 is bereikt;

4.3.

veroordeelt Zilveren Kruis om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen € 904,00 aan buitengerechtelijke kosten;

4.4.

veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.509,19, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

4.5.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

4.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016.

type: nig 4123

coll: MH 4215


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature