Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Compensatie passagiers voor de vertraging van een vlucht. De verweren met betrekking tot de ontbrekende boekingsbescheiden van de passagiers en hun meerderjarigheid treffen deels doel. Het verweer met betrekking tot

de rechtsgeldige vertegenwoordiging van de passagiers wordt verworpen.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton – locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 3172850 \ CV EXPL 14-6805

datum uitspraak: 21 april 2015

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

1 [Naam eiser] te Oisterwijk

2. [Naam eiser]te Eindhoven

3. [Naam eiser]te Best

4. [Naam eiser]te Made

5. [Naam eiser]te Made

6. [Naam eiser]te Bergeijk

7. [Naam eiser]te Bergeijk

8 . [Naam eiser]te Tilburg

9. [Naam eiser]te Tilburg

10. [Naam eiser]te Helmond

11. [Naam eiser]te Helmond

12. [Naam eiser]te Haalderen

13. [Naam eiser]te Haalderen

14. [Naam eiser]te Oisterwijk

15. [Naam eiser]te Diessen

16. [Naam eiser]te Diessen

17. [Naam eiser]te St. Oedenrode

18. [Naam eiser] te St. Oedenrode

19 [Naam eiser] te Udenhout

20. [Naam eiser]te Grubbenvorst

20. [Naam eiser]te Grubbenvorst

20. [Naam eiser]te Den Bosch

20. [Naam eiser]te Den Bosch

20. [Naam eiser]te Cromvoirt

20. [Naam eiser]te Cromvoirt

20. [Naam eiser]te Tilburg

20. [Naam eiser]te Tilburg

eisers

hierna gezamenlijk te noemen de passagiers

gemachtigde drs. M.S.J. Hoorntje

tegen

de commanditaire vennootschap TRANSAVIA AIRLINES C.V.

te Schiphol

gedaagde

hierna te noemen Transavia

gemachtigde mr. M. Reevers

De procedure

De passagiers hebben Transavia gedagvaard op 12 juni 2014. Op 19 juni 2014 hebben de passagiers een herstelexploot uitgebracht. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.

Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, hebben de passagiers schriftelijk op het antwoord gereageerd en heeft Transavia nog een conclusie van dupliek genomen.

De feiten

De passagiers hebben met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagiers zou vervoeren van Malaga (Spanje) naar Eindhoven op 16 juni 2012 met vluchtnummer HV 6654, hierna: de vlucht.

De vlucht heeft een vertraging van omstreeks 7 uur opgelopen.

De passagiers hebben compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde vertraging ten bedrage van € 400,00 per passagier.

Transavia heeft geweigerd het gevorderde bedrag te betalen.

De vordering

De passagiers vorderen (na vermindering van eis) dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:- € 10.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2012 tot aan de dag der algehele voldoening; - de proceskosten.

De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van 19 november 2009. De passagiers stellen dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

Het verweer

Transavia betwist de vordering. Transavia voert aan dat de passagiers geen aanspraak op compensatie hebben omdat zij niet met boekingsbescheiden hebben aangetoond dat zij een bevestigde boeking voor de vlucht hadden. Bij gebrek aan bewijs weerspreekt Transavia dat de passagiers meerderjarig zijn nu de passagiers hebben verzuimd hun geboortedata te vermelden of kopieën van hun identiteitsbewijzen over te leggen. Aangezien de passagiers geen volmachten hebben overgelegd waaruit blijkt dat hun gemachtigde hebben verzocht om hen te vertegenwoordigen, betwist Transavia voorts dat de gemachtigde van de passagiers hen rechtsgeldig vertegenwoordigt. Ten slotte voert Transavia verweer tegen de gevorderde rente.

De beoordeling

In reactie op het verweer van Transavia hebben de passagiers kopieën van volmachten, legitimatiebewijzen en boekingen in het geding gebracht. De kantonrechter heeft geconstateerd dat de boekingsbescheiden van passagiers 1, 4, 5, 20 en 21 ontbreken. De kantonrechter stelt vast dat deze passagiers niet hebben aangetoond dat zij een bevestigde boeking voor de vlucht hadden. Uit artikel 3 van de Verordening volgt dat de Verordening daarom niet op hen van toepassing is, zodat het door hen gevorderde totaalbedrag van € 2.000,00 niet toewijsbaar is.

De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer dat Transavia bij dupliek heeft gevoerd dat zeven passagiers hebben nagelaten aan te tonen dat zij meerderjarig zijn. De passagiers hebben hun totaalvordering verminderd met € 800,00 omdat twee van deze zeven passagiers reeds door Transavia zijn gecompenseerd. Naast het overleggen van identiteitsbewijzen hebben de overige vijf passagiers evenmin boekingsbescheiden overgelegd, waardoor hun claim reeds wordt afgewezen, zoals hiervoor overwogen.

Bij dupliek heeft Transavia nog betwist dat passagier 9 niet rechtsgeldig door drs. Hoorntje is vertegenwoordigd aangezien haar handtekening op de overgelegde volmacht ontbreekt. Reeds in zijn brief van 19 februari 2013 heeft drs. Hoorntje aan Transavia geschreven dat hij 28 passagiers van vlucht HV 6654 vertegenwoordigt, en dat de betreffende volmachten als bijlage zijn bijgevoegd. Uit het feit dat Transavia hierop bij brief van 7 maart 2013 heeft gereageerd, leidt de kantonrechter af dat Transavia reeds in februari 2013 beschikte over de volmachten. Aangezien Transavia in februari 2013 niet terstond om bewijs van de volmacht van passagier 9 heeft gevraagd, komt haar op grond van artikel 3:71 lid 1 BW thans geen beroep meer toe op het ontbreken van een volmacht van deze passagier.

4. Aangezien Transavia voor het overige geen verweer heeft gevoerd, is de conclusie dat de verminderde vordering tot betaling van de hoofdsom toewijsbaar is.

5. De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de gevorderde forfaitaire schadevergoeding is toewijsbaar vanaf de datum van de vlucht. Een abstracte berekening van de schadevergoeding leidt immers tot opeisbaarheid op het ogenblik waarop het schade toebrengende feit zich heeft voorgedaan (MvA II, Parl. Gesch. 6, p.475).

6. Transavia zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:

- veroordeelt Transavia tot betaling aan de passagiers van € 10.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.000,00 vanaf 16 juni 2012, aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;

- veroordeelt Transavia tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd,

dagvaarding € 96,45

griffierecht € 219,00

salaris gemachtigde € 500,00;

- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. K.I. Oyunlu en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature